BELEVENISSEN VAN EEN STRUINSCHRIJVER
Originele observaties van en amusante verwonderingen over 'Dagelijkse Dingen" die Peter Zeehandelaar tijdens wandelingen tegenkomt

Mijn naam is Peter Zeehandelaar en ik wandel. Struin, beter gezegd. Elke dag. Op zoek naar ontspanning en inspiratie voor ‘leuke stukkies’. Vaak in Amsterdam, soms ergens anders. Altijd valt me wel iets op. Dat me verwondert. Daar maak ik dan een foto van. En schrijf er een verhaal bij. Soms geestig, soms beschouwend. Soms totaal gefantaseerd, soms recht uit het hart. Soms kritisch, soms waanzinnig. Maar altijd met een luchtige toon. En een scherp oog voor de kleine zaken die zich overal aandienen. Het is een ode aan het wandelen en het kijken en fantaseren tijdens het wandelen. Het is ook een ode aan de mens en het heerlijke gepruts dat leven heet.
Met Wandelwondertjes wil ik mensen inspireren om te (gaan) wandelen. En te wandelen om zichzelf te (gaan) inspireren. Die combi is namelijk goddelijk.
Je komt makkelijk aan je dagelijkse portie beweging. En je hersens gaan er ook lekker op. Mijmeren, nadenken, ontpiekeren en fantaseren gaan als een speer.
Het is simpel. Kijk goed om je heen. Naar alles. Het kleinste. Het onbenulligste. Het alledaagse. Sta bij van alles stil. Wat zit er achter? Wat kan er gebeurd zijn? Of wat zou het gevolg (kunnen) zijn? Zo wandel je én heel aanwezig én je hebt wat leuks te doen. Vraag je als een kind van alles af. En maak er een verhaaltje van. Zelfs als je niet van wandelen houdt, wordt het leuk.
Een leuke oefening na de wandeling (de creativiteit bevorderende stofjes gieren dan nog volop door je hersens) is om bij je foto 1, 2 of zelfs 3 verschillende verhalen te maken. Echt. Dat kan. Maak ze niet te lang. Of zo lang als je wilt.
Hoe dan ook: zo krijg je Wandelwondertjes.
Leuk voor jezelf om te doen. Leuk voor een ander om te lezen. Als zelfbenoemd Struinschrijver weet ik daar alles van.

Ik besta sinds 22 november 1957. Wandel momenteel bewust single door het leven. Althans, dat maak ik mezelf misschien wel wijs. Heb het wel reuze naar mijn zin.
Ben niet altijd single geweest, met als resultaat een pracht-dochter, inmiddels een leuke vrouw van in de 40. En ben ook opa van 3 kleinkinderen, tussen 5 en 13 jaar oud. Heb ook nog twee bonusdochters (rond en in de 40) en 3 bonuskleinkinderen (tussen de 2 en 13 jaar).
Op mijn 20e ben ik de reclame ingerold. Een ideale wereld van de hele dag hersengymnastiek doen tegen een -ooit!- vorstelijke beloning. Heb de focus de laatste 10 jaar wel verlegd naar meer maatschappelijk en sociaal relevante projecten. Een overzichtelijk aantal per jaar. En veel minder vorstelijk beloond- ik kan er prima mee en van leven.
Bedenken en schrijven is het leukste wat ik me kan…eh, bedenken. En wandelen vind ik ook al een jaartje of 10 echt heel fijn. En dat ben ik gaan combineren. Daar zijn dus de Wandelwondertjes uit ontstaan. Ik beleef er nog dagelijks veel lol aan om ze te maken.
Als copywriter heb ik ook aanstormende talenten in het vak be- en opgeleid. En menig workshop gegeven aan allerlei mensen die creatief & effectief wilden leren schrijven.
Wandelen. Fantaseren. Schrijven. Ik vind het leuk om mensen te inspireren en motiveren om er net zoveel lol aan te beleven als ik. En ze vooral bij het fantaseren en schrijven een ervaren handje te helpen.
In maart 2024 start ik met wandel&schrijf workshops. Voor nu: veel plezier met deze selectie. Die overigens regelmatig wordt ververst.
DE WANDELWONDERTJES

Brainhek
De wandeling voert me deze keer door het Heilooërbos
De hersens, in de wandelstand totnutoe genietend van weinig vuurwerk en relaxend op een laag prikkelpitje, beginnen opeens als een gek te knetteren.
De aanstichter is dit hekwerk. Eindeloos naar naar links en eindeloos naar rechts kun je ongehinderd het bos in lopen. Behalve bij dit hek. Wat je wel altijd gewoon open kunt doen.
Een fraaie visuele metafoor voor zinloosheid. Alle parate filosofische kennis en stellingen hierover buitelen over elkaar heen.
Camus en de Sisyphusmythe komen als eerste door. De berg en de steen hadden met gemak vervangen kunnen worden door dit hek. En de figuur die het zinloos geplaatste hek eeuwig open en dicht doet. De absurditeit van ons bestaan, treffend gevat in een paar paaltjes, planken en scharnieren.
Next: Jean-Paul Sartre. We zijn veroordeeld tot vrijheid. Een volkomen zinloos hek op een volkomen zinloze plek openen en erdoorheen lopen. Of erlangs lopen en 2 meter verderop gewoon het bos in lopen, hekloos en hekvrij. Simone de Beauvoir wandelt gedwee mee en murmelt iets over dat zinloosheid geen einde is, maar een leegste waar vrijheid begint. Geef mij portie zingeving maar aan…
…Thomas Nagel. Zinloosheid ontstaat niet omdat het leven geen betekenis heeft, maar omdat wij blijven doen alsof het dat wel moet hebben door zingeving te betrachten.
Tuurlijk doet Nietzsche ook een duit in het zinloosheidszakje. Amor fati: omarm en vier het eeuwig terugkerende zinloze van zinloos hekkie open en hekkie weer dicht: perpetuum mobile inanitatis.
Als hekkensluiter Heidegger: het Niets als existentieel thema. Het hek als onhechtingsmoment. Het hek heeft geen enkele functie of betekenis, alle vanzelfsprekendheid valt weg en dan ervaar je opeens de kale ervaring van ‘er zijn’. En ontstaat het authentieke denken.
Het is geen hek. Het is een monument voor de Zinloosheid. Hierbij verklaar ik het monument voor geopend- ik doe het hekkie open- en tevens gesloten – en doe het hekkie dicht. En ga hier eeuwig mee door.

Fantasieprikkel
Ik loop al een paar weken rond met een verstopte prikkelfilter. In mijn geval zit dan het invoerputje vol met beslommeringenprut, komt er geen prikkel binnen, komt er geen fantasie uit. Funest als je stukkies schrijft.
Maar daar hangt ie: de Grote Ontstopper. En nog een koosjere ook. In mijn hoofd popt direct de Seks-Thora, de Kabbala Sutra zeg maar.
De Koosjere Missionaris: partner A bovenop partner B, klassieke omhelzing. Beiden houden oogcontact en denken beiden constant aan hun eigen moeder. Na de daad steken beiden een stukje babka in de wederzijdse monden.
De Sabbat Slinger: bij zonsondergang slingert partner A met de heupen, terwijl partner B zingt, mompelt, klaagt of zucht. Onderbreek de penetratie bij de derde ‘ooh mijn god’ of bij het geluid van gebedsklokken in het hoofd en neem een kelkje wijn… en door.
De Talmoed Twist: beide partners beginnen met een intens gesprek over wie bovenop mag. Dit escaleert in een fysieke twist, waarbij beiden, om en om boven en onder liggen, een gerollebol van epische proporties. Het eindigt op onbegrijpelijke manier, die iedereen goedkeurt.
De Mozes op de Berg. Partner A klimt op partner B alsof hij/zij/het een heilige hoogte bereikt. Plechtig tempo. Bij voltooiing mogen er stenen tafelen (karton toegestaan) neergelegd worden. Vergezeld van dramatische uitroepen- ‘laatmijnvolkgaan!’, of iets heel anders.
De Diaspora Duik. Begin op bed. Verplaats je naar de vloer. Dan naar de keuken. Dan naar de bank. De eettafel. De gang. De zolder. De kelder. En herinterpreteer elke nieuwe ruimte. Let ondertussen wel op gelijkmatige, ritmische samensmeltingen.
De Matse Mezoezo: partner A ligt plat en stil (als een matse) op bed. Partner B slingert zich apensnel vanaf de deurpost richting partner B. Penetratie, maar…voorzichtig! Breekbaar standje. Max 18 minuten volhouden, anders is het niet meer ritueel zuiver.
De Jeruzalem Jojo: start meteen intens met sexuele handelingen en zak dan langzaam terug naar sensuele kalmte. In segmenten zo op en neer blijven gaan met op en neer gaan. Fluister ondertussen spirituele teksten in elkaars oor.
Ik zie ook nog de Sjabbat Lift, de Dreidel Draaier en het Sjofar Stootje.
Eerlijk is eerlijk, ik ben verschrikkelijk opgewonden: m’n fantasie werkt weer!

Hartvirus
Het waart weer rond en slaat elk jaar weer pandemisch genadeloos toe: het hartvirus Valentijn. Zeker 1 miljard slachtoffers krijgen de afschuwelijkste symptomen. Ze besmetten willens en wetens hun (gewenste) geliefde via zoetsappige wenskaarten met voorbedrukte liefdeskreten. Met bossen rode rozen: ‘speciaal voor jou, omdat ik van je hou’ hoesten tegelijkertijd ruim 1 miljard mensen wereldwijd op dezelfde dag de liefdespollen in gezichten van onschuldigen. Vreselijke nevenziektes zijn diabetes 2 en obesitas: de bergen bonbons en andere snoepsuikertroep doen in hartvormige dozen hun liefdevol bedoelde maar oh zo giftige werk. Het hartvirus zorgt ook voor een enorme geurexplosie: de aantallen geschonken flesjes parfums en andere meurwatertjes die op hetzelfde moment geopend, worden (‘aah, wat lief’) zijn in een onverdraaglijke mix tot op de maan te ruiken. Veel slachtoffers worden in aanstootgevende lingerie gehesen, waarbij vooral het hart van de gever sneller moet gaan kloppen en niet alleen zijn hart. Het virus wordt verder verspreid via idioot grote knuffelbeesten, weekendjesweg om nog meer 'besmetten' te ontmoeten en allerlei met hartjes en namen gepersonaliseerde teringzooi. En natuurlijk: dinertjes. Honderden miljoenen stelletjes zitten wereldwijd ergens op dezelfde dag bij flikkerend kaarslicht elkaar aan te kijken en af en toe verbaasd rond te kijken naar al die andere stelletjes die bij flikkerend kaarslicht elkaar zitten aan te kijken en...
Maar die dag vond deze culinaire cupido uitbater niet genoeg. Wereldwijd wordt er op die dag ruim €20 miljard uitgegeven aan hartgerelateerde humbug. Van die taart wil deze umamiverspreider
een grotere punt: en maakt er een Valentijn week van. Umami is Japans voor ‘smakelijk’. Dat is die hongerige, commercieel gedreven hebberigheid verre van. In de keuken wordt al gefluisterd om volgend jaar de Valentijnsmaand te introduceren. Downside: het moet wel in februari…en dat is een verdomd kort kutmaandje, commercieel gezien.

Signaaltaal.
Er zijn vele vormen van taal. Non-verbale, visuele taal heb ik altijd lekker mysterieus gevonden. Hier bots ik tegen een fraaie variatie aan: de signaaltaal. De bekendste uiting hiervan is de ‘Hanky-code’. De zakdoek in de achterzak van gay mannen wappert de verschillende seksuele voorkeuren in verschillende kleuren de wereld in. Ontstaan in de jaren ’70. Al tijden minder in zwang door dating-apps, een soort digitale zakdoeken. Maar, eenmaal in de echte buitenwereld, is zo’n kleurenreminder nog wel ‘handy’, lijkt me. Anyway.
Omdat ik BH-Aan-Spiegel niet snap ga ik op zoek naar signaaltaal-verklaringen. Een wonderlijke wereld. Een paar voorbeelden. De zwarte ring aan de rechter middelvinger, de ID van aseksuelen. Halsbanden en sleutelhangers met hangsloten, bij de BDSM-community. Dan zijn er natuurlijk ook een hoop non-erotische vormen. Ik noem alleen deze subtiele: rooie schoenveters ten teken van extremistische overtuigingen bij bijv skinheads. Terug naar eros. Althans, vermoed ik. BH-Aan-Buitenspiegel-Passagierszijde. Wat wil hij/zij/hen? En is de spiegelplek belangrijk? Betekent het iets anders als de BH aan de bestuurdersspiegel hangt? Is de BH dan van de eigenaar/ eigenaresse met een bepaalde voorkeur? Speelt kleur en cupmaat een rol? En bij de passagiersspiegel, is dat een voorkeurseis voor de genodigde? Van de Hanky-code bestaat een complete kleuren & betekeniswaaier, een legenda. Die zou van de BH-Aan-Buitenpiegel ook moeten bestaan, want hoe snapt iemand anders wat de ander wil of juist niet? Vertwijfeld staar ik naar de BH: reverse cowgirl op de passagiersstoel? Moet je als argeloze lifter/liftster ook maar net weten. Hoewel, stap je in bij een figuur m/v/x met een BH aan de buitenspiegel? Wel natuurlijk, als je lid van de community bent die de code kent.
Wat ik verder fantaseer laat ik hier even in het midden om het algoritme van Linkedin niet op stang te jagen.
Maar het werd nog een opwindende, fantasierijke middag…

Zelfreflectie.
Tussen de hoosbuien door gaan Morris de hondvriend en ik wandelen en boodschappen doen. In Silves struinen we van plas naar plas, vaak van Morris en nog meer van de regen. Bij een exemplaar van de laatste categorie kan ik het niet laten een foto te maken: altijd leuk, zo’n waterplasreflectie. Kijkend op het schermpje vraag ik me af of de Narcissus in mij wakker wordt. Weinig kans. Mijn zelfliefde en de obsessie met mijn eigen spiegelbeeld staan verre van vooraan in mijn grijze breingewelven. Maar zo’n spiegelbeeld vraagt wel om een bespiegeling. Dus komen de heren Plato en Socrates naast me staan. En vanuit de plas met mijn reflectie regent een stortbui aan vragen neer. Wie ben ik zonder de invloeden van anderen? Wat is de ware betekenis van mijn leven? Leef ik volgens mijn diepste overtuigingen? Zijn mijn verlangens authentiek of extern opgelegd? Hoe breng ik vrijheid en verantwoordelijkheid in balans? Leef ik het goede leven, zoals ik dat definieer? Ben ik in controle over mijn eigen leven? Welke overtuigingen houden mij tegen? Hoe laat ik die los? Wat zou ik doen als ik geen angst had? Wat kan ik leren van mijn fouten en pijn? Hoe leef ik in het moment, zonder de toekomst of het verleden te laten domineren? Wat zal ik…. Een natte neus dwingend ongeduldig tegen mijn hand. Hond Morris vraagt zich waarschijnlijk af wanneer we doorlopen en een goed plekkie zoeken om een drol te draaien. Ik besluit mijn vragentreintje snel met de beroemdste zin uit Plato’s De Apologie van Socrates: ‘Het enige wat ik weet, is dat ik niets weet ‘.
Hoewel ik absoluut zeker weet dat ik mosterd, broccoli en spinazie nodig heb. Morris rukt aan de riem, ik wankel uit balans van de stoeprand, stap in de plas en mijn zelfreflectie verdwijnt. Ik zelf ook. Richting Lidl.

Jagers-Verzamelaars.
Hondenweer of niet, ik maak even snel een hondenommetje, zodat het hier in huis niet seiknat wordt of de shit de fan hits, begrijpt u wel?
En daar zie ik ze staan. De jagers-verzamelaars anno nu: de Homo Domus Mobilus, de Campermens. Ze jagen op zonneschijn voor een kleurtje en om hun zonnepanelen te voeden om alle reut te laten werken. Ze jagen op vrijheid in de vorm van een afgelegen parkeerplaats die gekgenoeg op googlemaps massaal is ingetikt door andere Campermensen. Daar komt ook het ‘verzamelen’ om de hoek kijken. Ze verzamelen: zich. Ze verzamelen, vooral, zich. Bij elkaar. Op minuscule reepjes grond die lekker niks kosten qua staan. Van daaruit gaat het jagen verder op lokale supermarktaanbiedingen en de goedkoopste benzinepompen. Is de brandstof verzameld, dan jagen ze verder op het verzamelen van karakteristieke selfies bij toeristische trekpleisters. Daarna jagen op spectaculaire zonsondergangen, waarvan op het moment supreme 294 exact dezelfde kiekjes worden rond ge-Instagramd. Elke avond weer. Dan jagen op een camping met alle faciliteiten, vooral schoon en vrij toegankelijk sanitair, om even echt en ruim en met genoeg water te douchen en even niet te bouten boven een chemisch potje. De volgende dag trekken de nomaden er weer stoer op uit naar lokale boerenmarkten, indrukwekkende pottenbakkersfestivals en wordt er riant allerlei cultuursnuifsel verzameld.
Na een dag rondbanjeren komt er nog een jacht op het goedkoopste eten. En dat dan maar lekker verzamelen, het liefst met friet of iets anders herkenbaars van de oerpot van thuis. Jagers-Verzamelaars Anno Nu: een fascinerende, kenmerkende levenswijze in het grote bestaan der mensheid.

Hondenleven
Beste baasjes van woordenboeken, Google en andere zoek&uitlegplatforms,
Mijn naam is Morris, ik ben hond en leid een hondenleven. Wat mij al langer tegen de borst stuit, is de al eeuwenlange negatieve uitleg van ‘een hondenleven’. In woordenboeken, op internetplatforms en in het dagelijkse spraakgebruik. Zou dat graag veranderd zien.
Kijk, de negatieve verklaring van ‘een hondenleven’ stamt uit de 16e eeuw, toen viervoetvoorouders als bewakers, jachthulpjes en veehoeders werkelijk onhonds (honds zouden jullie zeggen) behandeld werden. We zijn een paar honderd jaar verder, ja. Ik kan niet voor de ruim 450 miljoen honden op aarde mijn bek opentrekken, maar het merendeel, geschat rond de 75%, leeft een goed leven. Ik bedoel, vertaal dat naar mensen-maatstaven, en dan komen jullie percentagegewijs amper in de buurt. Terwijl jullie meer mogelijkheden hebben, zogenaamd intelligenter zijn, niet afhankelijk van een andere soort (zijn jullie wel, maar daar hebben de meesten schijt aan) en niet uitgelaten hoeven te worden. Wij pissen bijvoorbeeld gewoon ons territorium af en grommen wat als een ander erin komt. Soms geven we een knauw, zeker. Maar jullie beginnen meteen met bommengooien en moorden, om maar wat te noemen. Tuurlijk, ik ben bevoorrecht. Ik ben Europees. Woon aan de Algarve. Heb een berg voor mezelf. Een riant huis met diverse manden en bakken vol goed en gezond eten. Twee lieve mensen die me overvoeren met liefde en aandacht. En af en toe een oppas die het beste met me voorheeft en lange wandelingen met me maakt. Ook omdat ie zo’n stomme stappenteller moet voltikken, maar mij zal je niet horen.
Wel over die uitleg van een hondenleven. Tijd voor nuancering en wellicht een correctie, lijkt me. Een positieve toevoeging onder de eeuwenoude verklaring. IJdele hoop, ben ik bang. Jullie hebben wel wat anders aan je hoofden dan de verklaring van 'een hondenleven' bij te schaven. Wat is eigenlijk de definitie van 'een mensenleven'? Waarschijnlijk iets met (zelf)bewustzijn, betekenisgeving, zelfreflectie, keuzes op ethische gronden, abstract denken en morele verantwoordelijkheid, ofzo. En, werkt dat een beetje? Maar die vraag zullen jullie wel weer hondsbrutaal vinden…

Rendez woef!
De aanleiding is vreselijk, maar laat ik hier voor wat het is.
De zonnige kant van de schaduwzijde is de rendez vous met mijn harige Portugese vriend Morris. We gaan weer samenhokken.
Een jaar terug hebben we 5 weken in en om zijn huis in de buurt bij Silves geleefd, gewerkt (ik aan teksten, hij aan zijn hondzijn) en gewandeld. Ik schreef toen 2 Wandelwondertjes over hem (ter opfrisching ende vermaeck):
Pee mail https://lnkd.in/dJwVA7Dm
Obricadeautje https://lnkd.in/dH3d5UTu
Herkent hij mij na zo’n relatief kort samenzijn en een afwezigheid van ruim een jaar? Hoe werkt dat eigenlijk bij een hond? Een wandeling door
een woud aan info leert dat honden een sterk langetermijngeheugen hebben. Hun reukvermogen is 100.000 keer sterker dan dat van mensen.
Als je in korte tijd een sterke band met een hond opbouwt, zit jouw geur diep gegrift in zijn geheugen (sorry Morris). Als je belangrijk voor hem bent (geweest)- 5 weken samenwonen, hem verzorgen, wandelen en samen elke dag op de patio de zon onder zien gaan, is wel een dingetje denk ik- staan ook je gezicht en je stem in zijn geheugen gekerfd (sorry Morris). Als ik arriveer, begroet hij me vriendelijk, kwispelend en enthousiast. Maar zo istie en zo istie bij meer mensen.
Dan. Als ik de eerste avond op bed zit om m’n slippers uit te doen, komt ie me behoorlijk onderzoekend beruiken en gaat …op bed, naast me zitten en leunt tegen me aan, schouder tegen schouder. We kijken elkaar aan (hondenogen, wat een diepte!) en dan weer voor ons uit. Na zo’n 2 minuten springt ie van bed en gaat in z’n gangmand liggen.
We zijn nu 48 uur verder en zijn elke seconde daarvan vertrouwd met elkaar. Twee oude vrienden. Allebei met een goed geheugen vol goede herinneringen aan elkaar en vol goede moed en goede zin in een week samenzijn. Beter wordt het niet.

Onzekerheid
Het enige wat we zeker weten is dat we doodgaan.
Verder is alles absoluut onzeker. Stoïcijnse filosofen zoals Seneca en Marcus Aurelius propageren je altijd voor te bereiden op het ergste. Worst-case-scenario voor alles, iedereen en altijd. Dit zou dan moeten helpen om ingebeelde ramp en tegenspoed te transformeren in uitdagingen om aan te pakken.
In de natuurkunde toonde Heidelberg ooit aan dat onzekerheid een wezenlijk kenmerk van de werkelijkheid is. Waarbij het dan ook weer onzeker is of onze werkelijkheid ook werkelijk werkelijkheid is, maar dit terzijde.
Psychologisch kan (langdurige) onzekerheid leiden tot bepaalde gedragspatronen. De mening van anderen heel belangrijk vinden en je constant met anderen vergelijken, zwart-witdenken, perfectionisme als wapen tegen kritiek en fixatie op wat nog niet is bereikt.
Persoonlijk ben ik altijd heel onzeker over mijn eerste indruk, wat en dat en of ik moet schrijven en of anderen echt ook de dikkere, oudere man zien lopen die ik in de etalages zie of de jonge, frisse energieke versie die in mijn brein wandelt.
Onzekerheid. Het komt natuurlijk voort uit onze lachwekkende behoefte alles onder controle te willen hebben.
De AH-filiaalmanager van de Eerste Jan Steenstraat is heel onzeker. Albert Heijn heeft 103 vestigingen in Amsterdam. Ter vergelijk: Jumbo 21. Je kunt bij wijze van spreken geen hoek omslaan in de stad of je staat in AH. Sterker nog, een route uitstippelen in je wandeling van 2 uur waarbij je geen Albert Heijn tegenkomt, is onmogelijk. Daarbij besteedt AH ook nog elk jaar dik €100 miljoen om permanent zoveel mogelijk consumerende schapen te hamsteren, met groot succes: bijna 40% marktaandeel. Maar al die feiten en cijfers waren niet overtuigend genoeg voor de twijfelende Ilse of Henk in de Jan Steen. Met reverse graffiti door Cleanadvertising werd het AH-logo gekärcherd, met een pijl richting het filiaal 800 mtr verderop. Voor de anderhalve toerist die op de Korrelbrug over de Ruysdaelkade eerder een boodschap heeft aan de aangeboden koopwaar achter de ramen met ‘de rode lampjes’, dan voor de dagelijkse boodschappen. Ik denk dat die Ilse of Henk die €20,- (dat kost zo’n ‘ding’) uit eigen zak heeft betaald en reikhalzend bij de deuren is blijven staan. En bij elke klant die binnenkomt denkt: het werkt! Tuurlijk Ilse, tuurlijk Henk

Letterbeperking.
De nieuwe universiteitsbieb in Amsterdam. Een gevel met het gedicht Awater van Nijhoff in 24 talen en 6 schriftvormen. Een architectonisch uniek geval. Een inspirerende creatie om zelf ook lekker met letters aan de gang te gaan. Voor een Wandelwondertje bijvoorbeeld. Zou je denken. Maar het is een gevel waar ik stil van word. Letterlijk (het gebruik van dat woord tegenwoordig, letterlijk belachelijk). Opeens ervaar ik een ernstig geval van letterbeperking. Bij mijzelf. Wat ik kan en doe met letters. Ik type ze achter elkaar en dat is het dan. Door die gevel denk ik opeens aan allerlei andere mogelijkheden dan schrijven die je met letters hebt. Ik kan als koekenbakker letters van banket en chocoladeletters bakken. En als andere foodmiddenstander kaas, worst, vis en vegaletters maken. (“Leuk mijn hele naam in tofu, maar hoe houd ik dat goed?’, zei Maximiliaan). Als interior designer grote houten letters figuurzagen ter decoratie op de muur- de initialen van de bewoners-ik ben duidelijk niet in de wieg gelegd voor interior designer. Een sandwichbar beginnen waarbij de sandwiches in de vorm van letters worden gesneden. Lekker handig in de keuken. Ik weet gewoon niks anders te bedenken met letters dan wat ik er mee doe. En er zit al helemaal niemand op te wachten. (Nee, op die stukkies zeker wel…). Ik voel me zwaar letterbeperkt en ben jaloers op al die mensen die iets anders met letters doen dan wat ik doe. Ze maken er spelletjes mee. Pasta. Vermicelli. Slingers. Stempels. Kunst.Kussens. Handgeschilderde thema’s. Bedrijfsnamen. Sprekende T-shirts. Muziek. DNA-taal. Benoemen alle 118 chemische elementen. Maken sieraden. Een nieuw font. Van alles. Ik sta naar die gevel te staren. Dool rond in mijn hoofd. Hoor wat ik denk. En denk meteen: wat een slap gelul. Ik ben gewoon vooral heel erg jaloers op al die mensen die hetzelfde doen met de letters als ik. Maar dan heel erg goed. Binnenkort staan er achter deze gevel de nodige voorbeelden in de vorm van ruim 300.000 boeken (7 kilometer lang) en digitale entree tot 1,5 miljoen e-books. Waar ik dus niet tussen sta. Letterbeperkt. Dat ben ik. Op alle mogelijke manieren.

Preventie.
Nederland staat in veel Europese top10 lijstjes van Enig Belang niet erg hoog of zelfs helemaal niet. Een kleine ronde.
Met de Gezondheidszorg staan we Europees gezien op 9. In de Digitale Infrastructuur lopen we achter op elk land om ons heen en een paar landen daar weer om heen. Op de Innovatie-index komen we niet voor in de top10. Met het Klimaatbeleid ook niet. In Corruptiepreventie vallen we ook buiten de top10. Met Onderwijsresultaten laat Nederland minstens 10 landen voor zich. En ook in het top10 lijstje van preventieve maatregelen tegen rellen en openbare ordeverstoringen bungelen we machteloos onder IJsland, Denemarken, Ierland, Oostenrijk, Zwitserland, Portugal, Slovenië, Tsjechië en Kroatië. Niet best. Bij de gemeente Amsterdam hebben ze zich na ‘Maccabigate’ eens stevig achter de ambtenarenoren gekrabd. Hoe winnen we het vertrouwen terug van het volk en kunnen we een toonaangevende voorloper in ons land worden? Een brainstorm leverde vele, maar ook vele onbruikbare en onzinnige ideeën op. Eén idee kreeg groen licht. Het idee dat snel testbaar, uitvoerbaar en meetbaar geïmplementeerd kon worden. En na een Amsterdamse trial nationaal uitgerold kan worden.
Middels het monitoren van diverse sociale media, integraal gekoppeld aan een voorspellingsalgoritme, daarbij rekening houdend met ontvreemdingen in het verleden, de populariteit van bepaalde namen in een voorkeursmatrix gegroepeerd en de kleine-criminaliteit cijfers per Amsterdamse buurt geïndexeerd, kan men vanaf nu direct het stelen van bepaalde straatnaamborden voorkomen. Als er voor deze categorie binnenkort een Europees top10lijstje verschijnt, gonst het nu al in het stadhuis van de hoge verwachtingen.
Amsterdammers kunnen in vele straten opgelucht ademhalen als ze het bekende blauwe straatnaambord heel hoog op de gevel zien hangen. Die is veilig voor diefstal! Wat het bordje ‘Kanaalstraat’ nou zo’n gewild object maakt, blijft voorlopig een raadsel.

Normaal (?)
Ik ben neurologisch onderzocht. De MRI toonde een gezond en (quote neuroloog) ‘mooi vol brein’. Wat zoveel wil zeggen als geen atrofie (krimp), abnormaliteiten (tumoren, bloedingen of anderszins bedreigends) en gezien mijn 67-jarige gebruik (en jarenlange mishandeling) van de onderzochte toolkit, een goede conservering. En de bijbehorende testen, cognitief en fysiek, duiden ook op een bovenkamer waar alles netjes op z’n plaats staat en optimaal functioneert. Topkoppie dus in topconditie.
Op de weg naar huis komt er opeens duidelijk een gezicht uit de muur.
Terwijl je weet en je er volledig bewust van bent dat het elektradraadjes zijn, zie je toch een gezicht. Hoe komt dat eigenlijk, vraag ik me af, na al dat hersengewroet vanochtend
Ik leid de net door de APK goedgekeurde breinbolide door wat info.
Dat blijkt pareidolie, een psychologisch fenomeen waarbij ons brein bekende patronen herkent in willekeurige stimuli. Een samenspel van allerlei cognitieve mechanismen. In dit geval gaat het om snelle patroonherkenning, handig bij overleving en sociale interactie. Terwijl je ogen de visuele info van draden registreren, gebruikt het brein eerdere ervaringen om de info te interpreteren. Er actief betekenis aan te geven. Ons rationele brein weet dat het draadjes zijn en toch zie ik een gezicht. Het was ooit, ver voor de elektriciteit van Edison het licht zag, een evolutionair voordeel. Beter ten onrechte een gezicht zien (gevaar of sociale kans) dan een echt gezicht missen.
Pareidolie is dus een normaal cognitief proces. En ik had net gehoord dat mijn hersens normaal zijn en goed werken. Dat blijft toch allemaal een beetje theorie. Nu slaag ik ook in de praktijk: ik zie èn draadjes èn een gezicht. Ik kan nog net de neiging onderdrukken om de persoon uit de muur vriendelijk gedag te zeggen…

Markutting.
We weten allemaal dat echt nieuwe, creatieve en originele pareltjes in boekenland zeldzaam zijn. Het is ook verdomde lastig om met iets echt nieuws op de proppen te komen. Dat hoeft ook niet per se. Nieuwe vormen, nieuwe stijlen, nieuwe contexten, nieuwe stemmen en nieuwe invalshoeken maken de vaak universele thema’s als lezerservaring ‘nieuw’. Prima. Dat is ook tenslotte de definitie van creativiteit: nieuwe ideeën zijn vaak variaties op en verbeteringen van bestaande concepten of het combineren van bestaande ideeën, in een nieuwe context of met een nieuwe toepassing. Zo krijgt ‘nieuw’ een lekker brede betekenis en zit je met een beetje inspanning al gauw in redelijk ‘origineel’ en ‘creatief’ vaarwater.
Die inspanning is in de uitgeverswereld soms heel ver te zoeken. Ik wandel de boekhandel in en zie deze drie boeken naast elkaar op zo’n promotafel liggen.
Ze handelen alle drie over universele thema’s als vriendschap en verbondenheid, levenslessen en -wijsheden, zelfontdekking en-acceptatie, in de breedste betekenissen van de begrippen.
Ongetwijfeld zijn er nog honderden boeken te vinden die hierover handelen. Maar dan. Die titelformule. Dat leunen op het succes van de eerste en het rücksichtsloos kopiëren van de formule. Gewoon alle drie precies hetzelfde. Even weet ik me geen raad met de confrontatie van zoveel onbeschaamdheid. Dan barst het boze schrijvertje in mij los en begint in de titelformule te vloeken te tieren: “De schrijver, de jatmous, de treurdrongo en de prullenbak. Of: De plagiator, de gapperd, de graaier en Sjofelmans. En: De ganef, de sjacheraar, de loener en de shredder”.
Boeken die alle drie gaan over het jatten, plagiëren en omkatten van bestaande successen. En daar dan veel geld mee hopen te verdienen. In alle drie de boeken wordt daar dan met levenslessen, wijsheden, grof gescheld en sardonische verwensingen een enorme lans gebroken om dat vooral niet te doen. Omdat het kut is. Markutting.

Reclamebureau.
Strateeg Gabri de Wit, artdirector Peter van Beumen en copywriter Maria Zeebroek van reclamebureau Heaven hebben een afspraak bij hun opdrachtgever, de heer van Biddenstein. Hij runt het gebouwtje tegenover het Concertgebouw, beter bekend als het Godshuisje.
“Goedemorgen”, trapt van Biddenstein de meeting af, "ik ben heel benieuwd naar uw presentatie, koffie allemaal?". Ja, allemaal, graag. Lekker. En bovenop elkaars lippen is het een kwartiertje koffie met koetjes, kalfjes en geveinsde wederzijdse interesses geblazen.
Dan steekt Gabri van en-nu-aan-het-werk-wal: "De opdracht was luid en duidelijk: geef de slogan ‘God zoekt jou’ een visuele stroomstoot, een beeldende stopping power die de slogan nog meer impact geeft".
Maria vult naadloos aan: "Onze insight is dat er tussen mens God vaak een barrière wordt ervaren. Zeg maar, een muur...en daar zijn we dus mee gaan brainstormen".
Zoals een geolied team typeert, haakt Peter de artman soepeltjes aan: "Om de signaalfunctie simpel en eenduidig te houden, moesten we wel met het kruis met de grote K spelen, als algehele herkenning en identificatie-symbool".
Gabri, strategisch en tactisch: "En natuurlijk moest de grote belofte, de essentie van alles wat God is en waar God voor staat, namelijk een paradijselijke wereld, hier of ergens later, dat laten we graag in het midden, de apotheose zijn in het drieluik dat we hier buiten voor de deur hebben gezet".
Maria grapt: "Buiten, ook omdat er hierbinnen totaal geen plek meer was voor het voorstel". Het bureaudrietal glimlacht nerveuzig, afwachtend hoe van Biddenstein op het voorstel reageert.
"Aardig", zegt ie, "creatief en apart gevonden, impactvol, mooi... zo’n drieluik, een beeldverhaal op zich, de slogan versterkt het verhaal...weet je wat...we laten het bord een dagje daar staan en kijken hoe mensen reageren, als een soort testje... maar…ik geloof er wel in".
Bij een tweede rondje koffie werden andere lopende aardse en hemelse zaken op de planning besproken.

Elsschot
Ik heb een klein beetje kaas gegeten van marketing en reclame. En van kaas. Maar ik sta nu met een leaning puppy headnaar deze posters te kijken. Op mijn netvlies zie ik direct de explosie van kaastoeristenvallen in Amsterdam. En meteen moet ik aan die arme Laarmans van Elsschot denken. De klerk die als kaasdealer volkomen mislukte. En zich in zijn romangraf omdraait als ie ziet wat Henri Willig en al die andere marketingboeven achter The Amsterdam CheeseCompany, Cheese & More, de Kaaskamer en Kaasland voor elkaar krijgen.
Zij weten kaas als Gestold Goud aan de toeristenman/vrouw/men te brengen. In het land van de Kaaskop die zijn/haar/hun kaas gewoon bij de supermarkt, op de markt en zelfs bij het benzinestation koopt. Omdat het gewoon om kaas gaat dat overal, op elke hoek van elke straat en steeg te koop is. Water uit de kraan, maar dan van melk uit een wiel. Kaas is gegoochel met melk, zuursel, stremsel, wrongel, persen, pekelen en rijpen. Korst erom, etiketje erop, en klaar is kaas.
Tuurlijk bestaan er subtiele kwaliteitsverschillen, maar die worden hemelhoog opgeklopt door marketing en verpakt met traditionele ambachtshumbug, geheime recepten en herkomst. Het blijft in alle gevallen schaafmelk, jong, belegen of oud.
Al die toeristische kaasjuweliers knallen met gemak 30 -50% tot zelfs 100% boven op de gemiddelde kiloprijs (ergens tussen de €9 en 16€ per kilo). Met 10 miljoen toeristen per jaar die voor de min of meer zelfde melkmeuk liever vaak het dubbele neertellen dan wat het in de allerduurste gevallen in de normale wereld kost, kan ik alleen maar denken: Kaas. Lijmen. Het Been. Ik krijg enorm veel trek om ze te herlezen. Blokkie kaas erbij, genieten.

Heidegger’s raam?
Ik loop met mijn ziel onder mijn arm door de stad. Mijn ziel en ik zijn samen op weg naar de Slegte, omdat we allebei gevoed moeten worden. Het bladeren door eigenaardige, willekeurige boeken over eigenaardige, willekeurige onderwerpen is gezond voedsel voor ziel en zaligheid. Terwijl ik een serieus gesprek heb met mijn ziel, over existentialisme, lotsbestemming en levensinvulling, dendert opeens deze veeleisende vraag op ons af: wat doe jij morgen?Het klinkt in mijn oren argwanend, bestraffend, betrapt, of ik wel iets wezenlijks doe morgen. Ik brabbel sociaal wenselijke humbug over werken aan een belangrijk project, dingen bedenken en schrijven en zo en een lunchafspraak met die en die en ’s avonds naar de vroege film en dan daarna nog inlezen in materie voor dat belangrijke project dus. Ik voel in mijn hele wezen dat het raam deze oppervlakkige respons niet waardeert. Waarschijnlijk gaat de vraag ook niet over ademen, denken, eten, slapen, lopen, ergeren, glimlachen, praten, luisteren en dat soort zaken die je de hele dag doet.
Mijn ziel zwijgt veelzeggend, die weet stiekum meer over morgen dan ik.
Daarna jeukt de mythe van het plannen, het controleren en het invullen van het bestaan. Terwijl we allemaal donders goed weten dat je niet eens weet wat je het volgende moment doet. Een plantenbak die op mijn hoofd valt, een ontwrichtend telefoontje, de liefde van mijn leven waar ik over 0,8 seconden tegenop bots, morgen hult zich in de deterministische chaos van het universum. Het concept van tijd vind ik altijd al raar (dat altijd ook), want is tijd wel zo lineair als wij het gebruiken en invullen? En doen we dingen uit vrije wil of worden we volkomen gestuurd door omstandigheden? Is dat plannen en invullen van de toekomst, zoals morgen is, een manier om de angst voor het onbekende te beheersen?
Terwijl ik hier zo sta te filosoferen en Heidegger’s wezenlijke belang van vragen als beginpunt van al het denken omarm, schiet me opeens het allesomvattende antwoord te binnen op de vraag wat ik morgen ga doen: ‘Dat gaat je geen reet aan’.

Proberen.
De complete idiotie van de mensheid en het zoeken naar nieuwe ervaringen, nestelt zich vaak in een nieuw productje. Dat altijd weer een productje is van disfunctionerende marketinghersentjes.
Gelukkig wordt het volkomen belachelijke product dan soms door een slimme tekstschrijver aan de man/vrouw/x gebracht met een zinnetje waar de haperende hersentjes van de marketingmensjes blind intrappen als aanprijzing van hun nieuwe product.
Terwijl ieder zinnig denkend mens, zoals ik sprak de gek, de aansporing letterlijk neemt een iets ander nieuws probeert, iets wat wel normaal eetbaar of drinkbaar is en dit stuitende zakje gekte links laat liggen.
Goed. Dat is mijn eerste, weldenkende reactie op deze poster. Maar mijn hersentjes zijn ook niet van steen en slaan meteen aan het ratelen bij zo’n idiote smaaksensatie en die uitdagende kopregel: Blijf nieuwe dingen proberen
Appeltaart in mijn yoghurt? Kan. Maar is wel voor watjes.
Weet je wat ook iets nieuws is, om te proberen?
American Pizza Breaker. Yoghurt met uitgeperste peperoni, tomatensaus, mozzarella, basilicum en oregano en deegaroma.
Zure Haring Breaker. Yoghurt met alle E-nummers die haring, uitjes, augurken en dille nabootsen.
Kaasplankje Breaker. Milde yoghurt met de smaakexplosie (versterkers) van Vieux Boulogne Stinking Bishop en Munster, licht zure Injera broodextracten en gemalen dadelpittenaroma.
Phaal Curry Breaker. Magere yoghurt met 17% Carolina Reaper pepers, 11% vermalen gedroogde chilipepers, extracten van gember, knoflook, tomaten, komijn, koriander en garam masala.
Bitterballen Breaker. Yoghurt met een smaakmix van ‘echte bitterballen’(E789), mosterd (E341) en panneermeelrestanten.
ZwarteOlijf&Feta Breaker. Vul maar in. En dan ook nog Taco Fiesta Breaker. Wasabi&Avocado Breaker. ChristmasTurkey Breaker.
Door al die viezigheid die door mijn brein stroomt, heb ik nu wel zin in een lekkere koffie.
Deze keer neem ik de Schizo Chaos Frappucino, Dubbel shot espresso, met ijsblokjes van augurkenwater, zure room, ketchupsiroop, wasabi, fijne stukjes rookworst en een theelepel currypoeder, een theelepel pindakaas en drizzle van ingelegde zure haring als topping.
Blijf nieuwe dingen proberen. I’m your man.

Erratumaddendum.
Ik zie de jonge man, ik schat hem voor in de 20, het Cultureel Woordenboek in het kastje schuiven en er snel nog een opgevouwen A4tje in stoppen. Ik vraag hem nieuwsgierig wat dat is. Hij knikt naar het boek en zegt: ‘Dat hele boek klopt voor geen moer meer sinds die Schoofzooi, er staat een belangrijk, recent cultuurfenomeen niet in, dat is en fout en vraagt om een aanvulling, dus heeft het nu een erratumaddendum, lees maar, ik moet de tram halen’.
En weg is ie. Ik grinnik om z’n samentrekkingsvondst, haal het papiertje uit het boek en lees:
De uitgever van dit boek kon ten enenmale nimmer bevroeden dat de overheid alles in deze uitgave inmiddels als volkomen fout beschouwd, een toevoeging is hierbij noodzakelijk. Vandaar dit erratumaddendum.
De Afbraakcultuur: De Kunst van Het Ontmantelen.
Dit nieuwe hoofdstuk belicht het vakkundige culturele sloopwerk van het barbarenkabinet Schoof. Dat is op 2 juli 2024 gestart. Cultuur is vanaf nu officieel een overbodige luxe en wordt zoveel mogelijk verbannen uit de samenleving. De verhoogde BTW is een begin, een cultuurcrisis is in de maak, een noodwet staat op stapel..
De ware kunstenaars van vandaag zijn niet – hierna gelekt uit een intern document- ‘de verfklodderaars en anderszins overbodig flauwe kul tuur tuig’, maar de begrotingsvirtuozen die gepassioneerd miljoenen in de cultuurbudgetten zwartkalken. De enige meesterwerken zijn nu allemaal afschrikwekkende spreadsheets met rode cijfers en zwarte doorhalingen. De nieuwe culturele helden zijn de rekenambtenaren die de maximale BTW op alles knallen wat maar enigszins naar cultuur ruikt. Theater en concerten? Kijk lekker naar TikTok, is het Schoof adagium. Wel wordt er geld vrijgemaakt voor het Museum van de Culturele Kaalslag.
Een interactieve dystopische ervaring, met zalen vol afgepakte subsidies, alles verwoestende btwverhogingen en gesloten culturele instellingen. Overigens, de toegang is gratis, maar de uitgang kost 21 % BTW. Op wat, daar is minister Eppo Bruins voor op ontdekkings-studiereis naar Noord-Korea. Het wordt vooral nu de kunst om te overleven in een land waar pretparken, kermissen en dierentuinen ons rijke culturele verleden moeten doen vergeten. Einde erratumaddendum.
Ik snap wat die gast bedoelt, ook al rammelen toon en stijl hier en daar (chatGPT?). Dat ie dit boek met zijn A4tje aan de straat zet, is een milde vorm van protest die in dit verwilderste, verrotte en verzotte land weinig zal uithalen. Maar mijn sympathie heeft ie. En ik laat het boek met erratumaddendum staan voor de volgende passant. Die kan dan voor altijd gratis en zonder 1 cent btw te hebben betaald, nakijken wat een culturele rijkdom ons land ooit had. Ik pak het andere groene boek, rechts uit de kast en hoop dat hierin staat hoe ik ook in een cultureel verkracht land toch gelukkig kan leven.

Deurslaan.
De draaideur ken ik. Die draait. Maar de loopdeur? Nooit van gehoord.
Ik ga de mij bekende deuren langs. En val met de domste deur in huis. De open deur. Die ga ik hier verder niet intrappen.
Dan de gesloten deur. Kan letterlijk en figuurlijk zijn. Ik loop er letterlijk nogal eens figuurlijk tegenaan (dat letterlijk wordt raar gebruikt tegenwoordig). De platgelopen deur. Had ik maar iemand waar ik die bij had. Die had ik, maar die heeft mij de deur gewezen. Zodoende sta ik nu steeds voor een dichte deur.
Maar waar de ene deur sluit, opent de andere. Was het maar waar. Bij mij is die uitdrukking aan een dovemans deur kloppen.
Wie is daar? De Dikke Deur! Kent u ‘m nog, van Pipo de Clown?
Dan: applaus voor de klapdeur. En als muziek in de oren: de harmonicadeur. Natuurlijk naar voren geschoven: de schuifdeur.
Tres chique: de Louvre deuren. En heel doorzichtig: glazen deuren.
Verder paneeldeuren. Staldeuren. Dubbele deuren. Branddeuren. Kastdeuren. Vleugeldeuren. Volautomatische deuren.
Maar een loopdeur?
Opgezocht. Niet algemeen bekend en nog minder vaak gebruikt. Kenmerkende zin: 'hoewel de term loopdeur kan voorkomen, is het zeker geen gangbare term'.
Handig om loopdeur dus op een postertje te zetten voor gewone mensen.
Dan denk je bij dit soort tekstopstellers dus meteen aan hun deur: hebben ze daar wel een stok achter? Om duidelijke, begrijpelijke, heldere, simpele, beklijvende teksten te laten produceren. Want als je dat zelf niet kan, ik ken wel iemand bij wie je op de deur kan kloppen voor goede teksten.
En dan niet alleen voor deurmededelingen natuurlijk.
Goed. Genoeg over deuren zo.
Want ik sla een beetje deur.

Takkeboom.
In het kunstenaars buitenbastion op het WG-terrein ligt een nieuw werkstuk. Ik ben onder de indruk van hoe de houthakartiest de zitjes supernaturel uit de stam heeft gehakt. Het is een uitnodigende plek om even te zenhangen en te bezinzitten. Niet te lang, want de zitjes zijn reet & rug marteltuigen: je zit shit! Is dat de reden dat de kunstenaar op zijn tekstbord dit essentiële ‘zitten’ heeft weggelaten? Want ik zou zelf op het bordje hebben geschreven: -Ik heb hier jaren moeten staan, nu mag u hier zitten en ik hier liggen te vergaan-. Mooier. Vollediger. Uitnodigender. Ja, je kan mij om een stukje tekst vragen, olijk ik . Terwijl ik volhoud nog even te blijven zitten, vraag ik me af waarom niet meer mensen dat eigenlijk doen, me vragen om tekst. Ik ben een copywriter met de nodige nationale en en internationale awardveren in de reet -die overigens steeds meer van hetzelfde materiaal wordt als waar ik op zit.
Schrijven en ideeën bedenken, ik doe niets liever en wat mij betreft voor van alles en nog wat. En heb ook tijd over om dat te doen voor andere zaken dan dooie boombanken. In mijn mijmerfilmpje passeert een lange trein aan merken en organisaties waar ik voor heb gewerkt. Zonde eigenlijk, om van mijn ervaring en creativiteit geen gebruik van te maken en er je voordeel mee te doen- letterlijk, zo duur als vroeger ben ik niet meer. Wel nog zo goed. En snel. En flexibel. En lenig op alle formats en in alle middelen.
Ik geef je mijn nummer: 0646427642 en blijf op de boombank zitten wachten op je reactie. Ga je dat wat te snel en mij te langzaam (jesus, wat zit dit kut!), je mag er ook even over nadenken en me dan mailen zeehacoco@gmail.com
Ik sta houterig geworden op en wandel hopelijk snel de soepelheid terug in mijn door de boombank getergde onderlijf, behendig manoeuvrerend door de paar lege plekken in mijn werkagenda. Leuk om die te hebben, er is genoeg anders om te doen. Maar ik wil ook meer aan de werkslag, ik heb zin, ik heb tijd… ik heb last van mijn rug, takkeboom!

Trivial Pursuit Speciale Editie
Ik wandel redelijk gedachteloos door de stad. Er flitsen wel allerlei gedachte-flarden heen en weer, maar noemenswaardig zijn ze niet. In mijn hoofd zit een soort van ouderwetse radio frequentie- en station zoeker, die door een hyperactieve kleuter speels van links naar rechts wordt gedraaid en weer terug. Maar het geluid staat heel zacht, dus het is een aangename hersen-achtergrondruis die verder niks concreets van me wil. Maar dan. Op deze vrachtwagen. Wat een wonderlijk eigenaardige, specifieke en hersenkrakende vraag. Zo’n vraag waar je meteen over wil nadenken maar je weet eigenlijk niet waarover je moet nadenken. Het is een tikkie techie-nerdy vraag. Het antwoord boeit me niet. Wel dat de vraag een trigger is die bij mij de Techie-Nerdy Editie van Trivial Pursuit start. “Let’s play!”, roepen ze in de bovenkamer. Hoe voorkom je in deze tijd dat je op AI en IoT aangesloten koffiemachine een eigen bewustzijn ontwikkelt? Wat is de optimale borstelhoek voor het reinigen van een miniatuur vuurtoren die als nachtlampje dient? Hoe kun je een deurmat programmeren om bezoekers karakteristiek te beoordelen op hun schoenmaat en zoolmateriaal? Hoe ontwerp je een paraplu die regendruppels omzet in confettizonnetjes? Hoe kun je een banaan als kompas gebruiken? Hoe optimaliseer je de quantumverstrengeling van je elektrische tandenborstel voor betere plaqueverwijdering? Hoe kun je met microchips in je sokken via een app zorgen dat ze na de was uit de entropie toestand geraken en dat de juiste sokken samen automatisch een opgevouwen bolletje vormen?
Ik sta inmiddels ongemerkt op de Overtoom bij een oversteekzebra, voetgangerslicht op rood. En trek nog een kaartje: Hoe zou je een neuraal netwerk kunnen ontwerpen dat de intenties en wensen van voetgangers voorspelt, erop anticipeert en de stoplichtcyclus constant aanpast door gebruik te maken van computervision, in combinatie met gedragsanalyse-algoritmen en een kwantum-geïnspireerde beslissingsmatrix voor optimale oversteek efficiëntie?
Jesus, wat duurt dat lang. En druk op de belachelijk ouderwetse gele knop. Overigens heb ik totnutoe nog geen enkel kennistaartpuntje bemachtigd, maar dit volkomen terzijde.

Besef.
Buiten begint bij Bever. Zeggen ze. Bever claimt buiten. Niemand kan buiten buiten Bever. Ik ben veel buiten en nog nooit bij Bever binnen geweest. Mijn Beverloze buiten bevalt mij uitstekend tot nu toe, besef ik me. Al sinds jaar en elke dag.
Alleen aan de wandel in Andalusië. Solo langs de kustlijn en door de heuvels van de Algarve. In m’n eentje klauterend over het grillige kustpad van Mallorca. Op eigen houtje door de campagne van de Morvan. In m’n uppie over Vlieland en Texel, door duin en over strand, door berg en over heide, door steden en dorpen en dagelijks door Amsterdam…ik ben buiten en zonder Bever en heb het prima naar mijn zin, besef ik me altijd.
Draag gewoon mijn dagelijkse kloffie. Katoenen hemd en broek van C&A. Een dunner of dikker jackie van dezelfde familie. Soms een zonnehoed van de plaatselijke Etos-achtige. Soms een Decathlon regenfietspak bij hondenweer.
Zijpaadje, we zijn tenslotte aan de wandel: gek dat bij ons de honden het alleen hebben gedaan bij pleurisweer. De Duitsers doen aan puppyshaming en zien alleen Junge Hunden uit de lucht lazeren. In Engeland komen de pijpenstelen vermomd als honden en katten naar beneden. In Frankrijk regent het als een pissende koe. Bij de Noren vallen natuurlijk trollenvrouwtjes uit de lucht. En dan plenst het verspreid over de wereld ook nog oude vrouwen en stokken, kruiwagens, stoelpoten, schoen-makersmessen en andere zooi. Bij al die nattigheid overal zijn heel goede schoenen natuurlijk een must. Die zijn bij mij ook niet van Bever. Ik loop op handgemaakte, orthopedisch verantwoorde schoenen, perfect op maat en met op de millimeter afgestelde binnenzooltjes naar mijn voeten gevormd.
Al sinds jaar en dag kan ik dus buiten heel goed buiten Bever, besef ik me voor de zoveelste keer. Maar dan. Vandaag. Dit bord: Buiten besef je wat je echt nodig hebt. En opeens besef ik wat ik nodig. Niet per se voor buiten. Maar ik besef nu, hier, buiten, door dit Beverbord, wat ik echt nodig heb.
Een vriendin.
De verkoopster in de Bevershop op de Overtoom kijkt me meewarig en kapotgeschrokken aan als ik mijn wensen kenbaar maak en een bestelling plaats. Haar hand gaat al richting alarmknop. Teleurgesteld door haar nul op rekest sta ik weer buiten. Bij Bever.
En wandel alleen weer verder…

Bootschap.
Het is een doodgewone donderdag in het universum, althans, in ons kleine uithoekje ervan. Ik loop, op weg naar mijn logeeradres op de Oudeschans, over de Keizersbrug en denk allerlei aardse onbenulligheden. Zoals hoe ik zometeen de broccoli, Oosterse wok groenten en de zalmfilet zal bereiden. De boodschappen hangen voelbaar in mijn rechterhand.
Opeens verdwijnt de zwaartekracht, weegt niets nog iets en vertraagt de tijd extreem, zoals in de film Inception. Tussen twee voetstappen van mij op de brug rekt de tijd zich uit over een eeuwigheid. Het neurale radernetwerk zet de tijdwaarneming en perceptie van de interne klok in extreme slowmotion van 1 biljoen vastgelegde beelden per seconde.
De trigger is een boot vol boeddhistische monniken, die binnen een normale aardse seconde onder de brug door gaat varen, recht onder mij. Dit samenvallen van symbolische betekenissen zorgt voor een overweldigende belevenis van gevoelens en beelden. Ik bevind mij op een spirituele reis en in de overgang van onwetendheid naar verlichting en inzicht (De Brug).
Op deze reis word ik begeleid en beschermd door de onder mij door varende vertegenwoordigers van wijsheid, discipline en toewijding aan het pad van de Dharma, de leer van de Boeddha. Ik beweeg van samsara (de cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte) naar nirvana. Eén Brug, Acht Paden. Leidend naar de overwinning van het lijden en opperste bevrijding. Sereniteit en vooruitgang, bescherming en begeleiding en welvaart en geluk, de symbolische betekenissen van een Boeddha in De Boot, glijden voelbaar onder mij door, vertegenwoordigd door een in oranje gehulde spirituele force.
Het is een moment waarin alles in het universum en in mijn hoofd samenvalt.
Bij mijn tweede stap op de brug ruk ik mijn iphone tevoorschijn, maak deze foto, ben weer volkomen in het hier en nu, en word door keiharde realiteitszin en een bewustzijn dat weer de baas is, erop gewezen dat ik vergeten ben sojasaus te kopen voor de zalmfilet en maak rechtsomkeer, terug naar de winkel. Boodschappen halen is natuurlijk retensaai, maar met een beetje oog voor Karma, het concept van Oorzaak en Gevolg, (toeval bestaat niet), wordt het best een aangename bezigheid. Hoe vaak vaart zo'n bootje onder de brug waar jij net loopt?

Boodschappen doen.
Daar loopt hij. De schrijver. En terwijl hij dat denkt, lacht ie zichzelf keihard uit. ‘De schrijver’. Dat zou ie wel willen. Laat hem niet lachen. Hij is een reclamemakertje, een copypikkie, een woordenprutsertje. Geen schrijver. Hij serveert lulkoek bij halfslachtige fotootjes.
Met dit vernietigende zelfbeeld loop ik doelloos door de ochtend. Er moet van alles gecreëerd worden. Reclamecopy, websites en Wandelwondertjes. Maar lady Procrastination rules. Vermomd als Loreley, verstopt in mijn prefrontale cortex. Vergezeld van een paar Sirenen, ergens op mijn amygdala en hippocampus. De dames lokzingen me weg van alles wat moet. De Procrastinatie vaart hard met de wind van onzekerheid in de zeilen.
Waar komt dat toch keer op keer weer vandaan, dat je je onzeker voelt? Onzeker, of je aan je eigen standaard kunt voldoen of aan die van een ander. Onzeker, of je wel genoeg tijd, skills en ervaring hebt en voldoende bent voorbereid. Onzeker, of de overweldiging weer toeslaat bij een ogenschijnlijk behapbaar klusje.
Onoplettend, ongestuurd en onzeker stap ik de verderfelijke Kalverstraat in en heb geen idee waarom. Ik heb daar nog nooit iets nodig gehad, nog nooit boodschappen gedaan of willen doen. Een goed idee of een fijn stuk tekst hebben ze hier nergens.
Ik sta voor de oude V&D, nu een autowinkel. Ik verbaas me er een seconde over wat een eigenaardige plek dit is voor een showroom. Mijn hersens worden namelijk direct getriggerd door het woord ‘zeekr’ en allerlei friemellijntjes die me sturen naar ‘imagine beyond’.
Leuk, je kunt hier verborgen boodschappen doen lijkt het. Zeekr, ofwel: wees zeker van jezelf. Dat kun je bij jezelf bewerkstelligen en ik begin ter plekke. Om te beginnen ‘imagine’ ik mezelf ‘beyond’ dit hele uitstel- en twijfelgehannes. Ik zie mezelf al tevreden met een lungootje de geklaarde klussen bekijken. En van alle tactieken en technieken die er bestaan om jezelf weer aan de gang te krijgen, weet ik dat er één de beste is. Op dat moment sta ik een paar panden verderop voor de Nike winkel. De swoosh spreekt voor zich.
Ik moet het gewoon doen.
De Kalverstraat, de beste winkelstraat om stuurloos boodschappen te doen.

Poeh.
Opeens sta ik niet op de Prins Hendrikkade, maar in het Honderd Bunderbos. Poeh en Teigetje staan bij een brievenbus, Teigetje met een verfspuitbus in zijn knuffelige klauwtjes.
Poeh: Ik zie dat je TAO op de bosbus hebt gespoten. Waarom?
Teigetje: Oh Poeh, puur enthousiasme over het taoïsme, ik wil het met iedereen delen.
Poeh: Snap ik, maar, dat strookt niet met wat taoïsme ons leert.
Teigetje: Moeten we taoïsme dan niet verspreiden? Dat doet toch elk - isme?
Poeh: Nou Teigetje, het taoïsme gaat over wu wei, niet-handelen, dus je moet ook niks geen ideeën opdringen aan anderen.
Teigetje: Oh. Ik wilde alleen maar delen.
Poeh: Taoïsme delen doe je het beste door het te leven, snap je?
Teigetje: Eehhhh…
Poeh: De Tao die benoemd kan worden, is niet de eeuwige Tao. Door het op de brievenbus te schrijven, probeer je iets vast te leggen wat eigenlijk niet vastgelegd kan worden.
Teigetje: Ok, ik denk dat ik het snap. Zal ik het eraf halen en dan lekker door het bos gaan stuiteren?
Poeh: Nou, stuiteren is ook handelen, dus, zullen we samen lekker honing eten, genieten van de simpele dingen in het leven, dat is wel Tao.
Teigetje: Ok, ik vind Tao wel een beetje saai. Stuiteren is wat Teigers het beste kunnen. Weet je wat? Ik haal wel de verf van de brievenbus en stuur dan een brief naar die Lao Tse Dinges, of Stuiteren door de Natuur misschien wel een beetje Tao kan zijn?
Poeh: Ik ben heel benieuwd naar zijn antwoord.
Teigetje: Ik ook! Ik ook!
En hij stuitert richting het huis van Kanga en Roe voor pen en papier, een envelop en een postzegel.

Fuckjargon.
De (semi)overheid heeft het maar moeilijk met gewone taal. Duidelijke taal. Taal die iedereen begrijpt.
De werkgroep ‘Team Transparante Taaltoegankelijkheid’ concludeert na uitgebreid onderzoek, dat niet alleen de gebezigde taal belangrijk is, maar ook de vorm waarin deze wordt aangeboden.
Dus wordt er in een nieuwsbrief naar alle postcodes in Amsterdam
aangekondigd dat er vanaf nu duidelijke taal in een makkelijk verteerbare vorm gebruikt gaat worden, om te beginnen met een informatiecontainer:
Geachte ingezetene,
Er is nog veel doelmatigheidswinst te behalen voor overheid, provincies en gemeenten in de communicatiestroom. Na een beleidsdoorlichting is er besloten tot een integrale gebiedsgerichte aanpak, die volgens metingen een duidelijke paradigmaverschuiving teweeg gaat brengen. Om de outputsturing met horizontale verantwoordelijk te implementeren, heeft kanaalsturing vanaf nu de hoogste prioriteit.
Het doel is vooral burgerkrachtversterking te realiseren, waarbij doelgroepenstapeling een uitgangspunt is, en ketenbenadering een voorname rol speelt.
We leven in een participatiesamenleving. Er is een transitie gaande naar meer zelfredzaamheid, maar de de verregaande individualiseringstendens mag niet leiden tot een afkalvende deflatie van de bestaanszekerheid.
Ondermijning is een complexe maatschappelijke en economische aantasting die behalve overheidsaandacht, zeker ook de nodige burgerbetrokkenheid behoeft.
Daarom zullen wij in het kader van integrale burgerparticipatie binnen het overheidsveilgheidsbeleid een toegankelijke infocontainer laten rouleren, die de wereld van Ondermijning duidelijk in kaart brengt en de burger toegang geeft tot een ogenschijnlijke onzichtbare wereld, waar de kenmerken en symptomen wel degelijk van te herkennen zijn, als men maar weet waar op te letten. Om te beginnen inviteren wij u volgaarne om in eerste instantie te letten op de Ondermijningscontainer, binnenkort bij u in de buurt, alwaar de informatievoorziening visueel en verbaal tot een beter begrip van het begrip zal leiden.
Hoogachtend,
Team Transparante Taaltoegankelijkheid

Lol.
Lol in je werk.
Ik loop er op jacht naar koffie voor thuis richting Lidl toevallig over na te denken. Het klinkt zo eenvoudig, beetje plezier hebben in je werk. Maar het moet voor veel mensen ook vaak een ver-van-mijn-werkplek-show zijn. Ik ga in mijn hoofd wel eens een beroepenlijstje af als ik weer even de pest heb aan mijn eigen werk. Zoals nu. Wat zou ik liever ook niet willen doen? In welk beroep is de lol in je werk wat mij betreft vaak ver te zoeken?
Rioolwerker bijvoorbeeld, leven met stront. Tandarts, de hele dag in slecht onderhouden meurende bekken knutselen. Slachter, omringd door bloed, leed en resten van het onnodige voedsel voor een gedegenereerde soort. Barman, dat geOHvan langzaam in hun verdronken geest afdalende hangjassen. Piloot, in deze veel te woke tijd kun je met goed fatsoen geen jonge jongetjes meer op schoot nemen in de cockpit. Makelaar, alleen maar de hele dag dingen zeggen die mensen zelf al zien. Boer, je leeft midden in de opborrelende stront van je vee en ook nog eens de shitstorm uit Den Haag. Van advocaat tot zweminstructeur, overal zie ik vrij makkelijk ergens de lol van een beroep helemaal niet in . Het effect van dit minpuntengedram: ik voel me langzaam alweer behoorlijk senang in het bedenken en schrijven van onbeduidends: reclame , schrijfworkshops en dit soort stukjes.
Maar dan. Dit bord.
Borden van de gemeente moeten het ook bij mij regelmatig ontgelden. Ze zijn stom. Verwarrend. Ingewikkeld. Onvriendelijk. Met taal en spelfouten. Onbegrijpelijk. En erger. In de lijst ‘Baantjes Die Ik Ook Niet Ambieer’, staat gemeentebordentekstschrijver heel hoog: wat een kutwerk moet dat zijn.
Maar dan. Dit bord dus.
Wat een lol van heeft deze bordenscribent in zijn/haar werk. De woordspeelse gevatheid. De sympathieke toon. De bijna filosofische diepgang.
Geachte Mevrouw Halsema, wilt u de genius van dit bord svp direct bombarderen tot Creatief Hoofd van de afdeling Borden? En zweren dat elk geel bord vanaf nu deze toon en kwinkslag heeft? Verbieden, verwijzen en verordenen, het blijkt werk waar je echt lol in kan hebben. Nooit gedacht. En ik steek glimlachend over…

Homo!
Van de scooter hier even terug naar 1970. Ik ben 13. Mijn vader is twee jaar geleden gelukkig opgetieft. Mijn moeder struggled met het leven en vooral met het levensonderhoud. Want ze krijgt peanuts aan alimentatie en in 1970 zijn gescheiden vrouwen nog behoorlijk zeldzaam, hebben een sociaal stigma en werken is voor hen geen normale optie. Ze krijgt op een gegeven moment een karig betaald baantje als verkoop-assistente in de Bijenkorf. Ik wil en moet financieel bijspringen. Kranten bezorgen? Vakkenvullen bij de Simon de Wit in het winkelcentrum? Dat schiet allemaal niet op. Ik woon in de Molenwijk in A’dam-Noord, een flatwijk. Zit regelmatig stoned op ons balkon voor me uit te soezen. En op een dag- wiet focust! - zie ik het opeens: hier zijn zo’n 1500 woningen met heel veel ramen die vies worden en er zijn nooit glazenwassers te bekennen, want door de galerijen en de balkons doen de (huis)vrouwen het zelf. Of niet, denkt het wiethoofd, geen zin, geen tijd, of gewoon niet. 30 flyertjes met de hand gemaakt en in de entreehallen op de prikborden geprikt. In no time heb ik een bloeiende glazenwasserswijk. En kan mijn moeder dus helpen. Wat ik elke dag ook doe door boodschappen te doen. Maar: behalve een regelmatige wietgast, ben ik een nog regelmatiger voetballer. Eigenlijk elke dag, einde middag, na school, na ramenlapafspraken.
Vanaf 16u zijn er op een groot veld tussen de flats altijd jongens (alleen jongens!) aan het voetballen. En ik doe dus vaak mee en ben gewoon ‘one of the guys’, wel jonger dan de rest, maar ik kan goed voetballen dus dan tel je mee. Zij kunnen allemaal gewoon tot etenstijd- zes uur! - doorvoetballen. Hun moeders koken en zetten de potten op tafel. Ik moet om17uur naar de Simon de Wit. Boodschappen doen. Bedenken wat we gaan eten. En gaan koken, voor als mijn moeder rond 19uur thuiskomt. Elke keer, jarenlang, als ik voortijdig uit de voetbalwedstrijd op het veld stap om boodschappen te gaan doen, is er wel iemand die roept: “Hee, Zeepie, wat ga je doen?”. En ik antwoord altijd gewoon: “Boodschappen doen”. En die iemand roept dan altijd: “Homo!’” En allemaal lachen. Elke keer weer. Het heeft me nooit ene flikker gedaan. Ik moet hieraan denken als ik de sticker op de scooter zie. En boodschappen ga doen bij de Lidl. Simon de Wit bestaat niet meer.
Maar leeft weer wel even.

Aannemelijk.
Ik zie de namen op de bouw-units. In mijn hoofd klinkt het aanbieden van de offerte in beide gevallen best aannemelijk.
In het geval boven hoor ik:
"Jezus tering wijffie! Wat een foeilelijke aggenebbisj bouwval. Heb je dit huis gekocht of gevonden in een afbraakbuurt? Ik heb uitgewoonde kraakpanden van crackkrakers in betere staat gezien. Dat dak lekt als de Niagara, zal ik daar meteen een zwembad van maken.? En die badkamer? Ik ken Franse toiletten, je weet wel, van die schijtgaten in de vloer, die er beter uitzien. Die tuin lijkt wel een oerwoud na een aanval met de combi agent Orange en glyfosaat door een op hol geslagen bulldozer,. Maar maak je geen zorgen hoor, trutteltje. We fixen deze pauperruïne wel. Het kost je alleen een nier, je eerstgeboren kind en misschien wel je ziel en je eer en je sexuele waardigheid . Oh, en reken maar op minstens zes maanden overlast en grensoverschrijdend gedrag, elke dag. Of je effe hier een krabbel onder onze Teeuwen verbouw overeenkomst kan plaatsen…en snel, godverdomme”.
En in het onderste geval:
"Gegroet, waarde opdrachtgever. Sta mij toe mijn observaties aangaande uw residentie met u te delen. Het gebouw verkeert in een staat die, met alle respect, te wensen overlaat. De dakbedekking is dusdanig gecompromitteerd dat zij haar primaire functie niet langer kan vervullen. De sanitaire faciliteiten zijn in een toestand die men eufemistisch 'uitdagend' zou kunnen noemen. En wat betreft uw buitenverblijf, welnu, de vegetatie en de algehele mise en scene heeft een dusdanig changement aangenomen dat men zou kunnen spreken van een affreusiteit. Weest echter niet bevreesd, want wij zullen deze Herculeaanse taak met grote ijver en vakmanschap ter hand nemen. Ik moet u wel waarschuwen dat de kosten aanzienlijk zullen zijn en de duur der werkzaamheden niet gering. Doch het resultaat zal, daar ben ik van overtuigd, uw stoutste verwachtingen overtreffen. Laat ons derhalve deze nobele onderneming aanvangen en derhalve daarom graag uw signatuur hier onder de Lenferink overeenkomst.Voorwaar".
Een mens moet zichzelf tijdens de wandeling een beetje onderhouden.

Monument.
Het monument, met als titel “Blikken” is in Nederland op enkele honderdduizenden plekken onthuld. Een unicum in onze monumenten traditie. Meestal onthult een burgemeester of anderszins hoogwaardigheidsbekleder op één plek een monument. Met een speech. Muzikale omlijsting. Eregasten geklapstoeld vooraan. En een reetveer voor de kunstenaar die naar hartenlust heeft staan kleien, lassen of knutselen. Meestal wordt het werk betaald vanuit één of andere subsidiepot. Dit keer niet. Dit keer uit blik.
Het fysieke spul, niet een vooruitziende. Staatssecretaris Stientje van Veldhoven (D66) van het Ministerie van InfraCultuur lanceerde het idee in februari 2021.
De kern van het idee: als we nou een belachelijk laag bedrag als statiegeld op blikjes heffen, en zorgen dat er vrijwel geen en vooral niet- functionerende inzamelpunten zijn, zodat iedereen z’n blikje toch gewoon weggooit, dan gaan daklozen, die wel iets aan het belachelijk lage bedrag hebben, omdat wij als overheid ze verder volkomen in de kou laten staan, zeker weten op jacht naar blikjes in openbare prullenbakken en dat verlevendigt dan het straatbeeld: voila, honderdduizenden monumenten in de maak. Applaus in de Tweede Kamer.
De daklozen zijn in dit briljante idee dus een gigantisch collectief van kunstenaars. Zij creëren gezamenlijk de honderdduizenden monumenten voor ons dankbare burgers. Om de aandacht op de monumenten te vestigen, ligt er bij elk monument een artistieke berg extra zwerfafval, zodat het geheel als een soort van performance art werkt.
Niet alleen de oplage van honderdduizenden monumenten is uniek, ook de tijdsgetrapte onthulling per gemeente in ongeveer drie jaar tijd is nooit eerder vertoond.
Briljant is ook de perpetuum mobiliteit van de monumenten. Iedere dag wordt hetzelfde monument weer opnieuw gecreëerd. In honderdduizendenvoud. Eindelijk een monument waar we allemaal, overal verspreid in het land en op elk moment even bij kunnen stilstaan. Briljant.

Eve Apeldoor belle.
Op een zomersche avond in het jaar des Heeren 1879, om precies te weezen op Dinsdag 11 juni, legde steenhouwer Adriaansz Jancortius van Thullingen, Adrianus voor echtgenoote en kameraaden, den laatsten hand aan den gevelsteen, eener bestelling van Hendrick Jansz Dommer, eener koopman ende handelaar in Portugeesch zout. Tevreeden keek Adrianus naar zijn kleurigen en impoosanten ontworpen werkstuk met den begeleidende zin, dat inmiddels zes heele dagen aan den lucht was gedroogd en schoof het in den houtgestookten ringoven, om het geheel tot eener keiharden en onverwoeschtbaaren gevelsteen om te tooveren. Daar gingen nog eens 10 heelen dagen van bakken overheene. Vlak voor den opleevering ende presentatie aan HJ Dommer, legde onze Adrianus den tot perfectie bickelhard gebacken geevelsteen op den koeltafel en bekeek nogmaalsch met grooten tevreedenheid het resultaat. Zijn echtgenootte Driesje kwam achter hem staan en slaakte eener diepen verschrikzucht en zeide: “Ach Adrianus, ziet gij dan niet dat gij twee knoepertsch van eener taalfout hebt gemaakt in den inscriptie? Gij zijt zowel de ‘n’ van Wapen als van ‘van’ vergeeten? “Bij mijner ziel, hoe heeft dit in hemelschnaam kunnen gebeuren?”, kermde Adrianus en sloeg zijn handen ten heemel. “Moet gij nu den gansen steen opnieuw maken?”, vroeg Driesje en zag weederom de te verdienen dukaaten haar huischhoudbeursch voorbij gaan en den 6 kinderen weederom een maand lange hongerig ter sponde te moeten zenden. “Nee, oh driewerf nee”, sprak Adrianus, “daar kan ik niet aan beginnen, dat kost veel te veel van onzen Heeren Zijn Tijd en mijn verdiensten gaan dan weederom aan mijner reukorgaan voorbij. “Hoe heeft het nu weederom kunnen geschieden, Adrianus, weederom taalfouten in Uwer Steen, had gij onder uw arbeid weederom te diep in uwer wijnkelk gekeeken? “Ach, mensch, zeever toch niet zoo aan mijn bonkenden hoofd, ick krabbel twee maal een ‘n’ op den juisten plecken en verkoop het aan HJ Dommer gewoon als een artischtiecke vrijheid, een kunstenaarsch opvatting, hij zal verguld weezen met zo’n opvallende gevelsteen, wat ik U brom.”
144 jaar later sta ik in de Nieuwe Uilenburgerstraat 57 met een scheef puppyhoofd naar ‘ den wonderlijke geevelsteen te koeckeloeren’

Brugsletje.
We kennen allemaal het Brugslotje. Het hangslotje aan bruggen waarvan het sleuteltje wordt weggemieterd en zo de eeuwige liefde tussen twee geliefden symboliseert. Wereldwijd hangen er geschat zo’n 8 miljoen. Dat is pak ze beet -vertil je niet! -, zo’n 240.000 kg aan symbolische liefde.
De oorsprong van het LiefdesSlotje is net zo lastig te achterhalen als de woon-en verblijfplaats van de nieuwe liefde van mijn leven. Er doen vele verhalen de ronde. Over het slotje dan, jammergenoeg. Die van de eerste Brugslotjes in het Servische dorp Vrnjačka Banja tijdens WOII klinkt het meest romantisch, dus daar houden we ons maar aan vast.
Van het bezegelen of beschermen van de liefde naar betaalde liefde is een klein stapje. Figuurlijk dan. Zeker als ik aan de brug over het Vondelpark een kartonnen tag zie bungelen. Van Emilie, for adult fun.
Ik verzeker u dat het hier om betaalde liefde gaat en niet om een vorm van volwassen pingpong of vliegtuigmodelbouw. Uit privacy-overwegingen laat ik de achterkant met Emilie’s mobnummer niet zien. Of misschien zou ik Emilie daar juist wel een plezier mee doen. Dat ze opeens honderden, misschien wel duizenden Wandelwondertjes-liefhebbers opgewonden aan de lijn krijgt, op zoek naar die ‘adult fun’.
Maar dan wordt het voor mij toch een soort van onbezoldigd, digitaal pooierschap en daar liggen mijn talenten en ambities niet.
Anyway.
Na de raamprostitutie, de straatprostitutie, de onlineprostitutie, de clubprostitutie en de hotelprostitutie, hebben we nu ook de brugprostitutie.
Als de Brugsletjes net zo uit de hand gaan lopen als de Brugslotjes,
dan gaan er vele bruggen in de wereld wonderlijk uitzien.
Miljoenen ijzeren bezegelingen van wederzijdse liefde, miljoenen wapperende uitnodigingen voor betaalde liefde.
Interessant gevalletje daarbij, om te onderzoeken hoeveel liefdesgestranden zich na het verbreken van het Brugslotje storten op het Brugsletje.

Dagmerrie.
Wat je doet in je leven met je dagen, met je tijd, met je professionele leven, daar is natuurlijk een enorme keus in. Zeker als je net van school komt of afgestudeerd bent. Er ligt een werkwereld voor je open.
Sommige mensen hebben dan een droom die ze willen verwezenlijken. Ik heb dat nooit gehad. Ik stond met mijn mavo-4 papiertje permanent stoned ramen te lappen, wilde dat ‘forever’ doen en had alleen regelmatig last van een toekomsthorrorbeeld: in een winkel moeten staan, de godganse dag. Dat leek me een gruwelijk Kafkaësk bestaan. Een zelfgekozen gevangenis. Elke dag sluit je jezelf zo’n 9 a 10uur per dag op in een hok met een raam achter een counter. Je kunt en mag geen kant op en wordt gemarteld met onophoudelijke smalltalk Met het bordje ‘Open’ op de deurruit sluit je jezelf op in een isoleercel die je winkel noemt. Een regelrechte nachtmerrie die de hele dag duurt: de dagmerrie. Nou heb ik inmiddels als klant al miljoenen keren even in of voor een winkel gestaan en moet dan altijd wel even aan mijn dagmerrie denken. En ben blij als ik weer verder mag, de dag in. Maar nu ik voor deze vleeswinkel sta, met die onheilspellende triggersticker met mijn naam erop, vraag ik me voor het eerst van mijn leven af: waarom heet een nare droom eigenlijk een nachtmerrie? En waarom komt de merrie wel in de nacht, maar niet tijdens de dag? Terwijl er overdag ook talloze ’merries’ voorhanden zijn, vulmaarin wat je vreselijk vindt. En terwijl ik zo sta te zwartmijmerenvoor mijn eigen slagerswinkel, komt opeens de hamvraag: wie of wat is de merrie eigenlijk? Dat googelen we tegenwoordig op Perplexity (maakt dat verwerkwoordkans?: “dat zal ik even perplexen”). Het komt van het Oud Engelse woord ‘mare’ dat letterlijk ‘merrie’ betekent en z’n (haar?) oorsprong vindt in een mythe: demonen in de vorm van een mare/merrie gaan ’s nachts op de borst van een slapende zitten en zorgen voor ‘benauwende dromen’: vandaar, de nachtmerrie. Gek toch, dat de dagmerrie als begrip het nooit officieel gemaakt heeft. Ik sta er hier toch echt oog in oog mee. Bizar ook, dat ik in deze dagmerrie een zoon heb. Wat zou dat betekenen? In werkelijkheid heb ik een prachtdochter. Ik wandel weer verder en denk in het kader van een slagerswinkel: bestaat het woord slachtmerrie eigenlijk?

Wocolade.
Op de Albert Cuypmarkt raakt de ‘Woke Willem’ in mij direct opgewonden van bizarre lekkernijen: chocolade penissen, chocolade vagina’s, chocolade billen en chocolade borsten.
Ik sta bij een bonbonkraam, maar waan mij in een Beate Uhse sexwinkel. Waarschijnlijk vertonen ze achter de kraam in een cabine chocopornofilms. Met ranzige en hilarische remakes van ‘Sjakie en de Chocoladefabriek’, Wonka’ en ‘Chocolat’- u kunt zelf de scenes bedenken door uw favoriete scenes in uw hoofd na te laten spelen door slechte acteurs die heel snel overgaan op de Daad in alle onmogelijke standjes, waarbij chocolade een grote rol speelt. Chocoporno, lekker.
Terug naar de kraam. Wat staat hier uitgestald?
Direct in het oog springen de grote melk en pure penissen, sommige met een witte eikel. Woke Willem vraagt zich direct af: hoezo alleen donkere lullen en geen witte of roze? Is alleen de lul van bepaalde bevolkingsgroepen van kleur een lekkernij? Als woke witte man voel ik mij keihard ondervertegenwoordigd en genegeerd in dit assortiment.
Rechts liggen wel kabouterkleine pikkies van witte en roze chocolade.
Hoppa, stereotypering in chocoland: de donkere pik is altijd groot en elke Kaukaaskop zoals ik zelve heb een lachwekkend minuscuul fluitje.
In de tietenrij naast de lullen ligt wel de hele wereld vertegenwoordigd. Wel gek dat ze niet een paar keer roze-achtige tepels hebben gebruikt, die in het echt toch ook echt wel voorkomen.
Billen dan. Teleurstellend klein! Hoe fijn zou een flinke grote handvol choco billenpartij zijn, in welke kleur dan ook? Nou dan! Maar nee.
In de vaginasectie: wel witte, maar geen roze en bruine kutjes. Wat is dat voor rare raciaal gedreven chocolatier? Waarop baseert hij (of zij?) de modellen, groottes en kleuren? En de veronderstelling dat de donkere chocolul beter in de smaak valt dan een witte? En hoezo stopt iedereen dan juist alleen weer liever witte kutjes in de eigen mond, een toch wel tikkie racistische profilering qua chococunnilingus?
Hier worden grenzen overschreden, bevolkingsgroepen tegen elkaar opgehitst en uitgespeeld en etnische profilering als lekkernij opgediend.
Ik overweeg volgende week met een protest spandoek bij de kraam te gaan staan. Met afbeeldingen van alle chocoreut van de kraam en in grote chocoladeletters in alle kleuren erboven: CHOCONSPIRACY?
AT5 erbij en hup, zo forceren we Kamervragen!Dan nog de zakjes bij de pikken. Ik dacht meteen aan genitale wratten of aambeien in melk en wit, maar het zijn gewone rotsjes. Rare assortimentskeuze.

Onderhoud.
Om te beginnen: raar eigenlijk dat als figuurlijk gesproken ‘iets in de steigers’ staat, er 9 van de 10 keer bedoeld wordt dat er met iets een start gemaakt is. Terwijl 9 van de 10 keer dat je iets werkelijk in de steigers ziet staan, het gaat om restauratie, renovatie of een fikse opknapbeurt.
Bij mij is de werkelijkheid aan de hand.
Mijn hersens staan in de steigers. Mijn fantasie. Mijn kijken. Mijn schrijven. De Wandelwondertjes.
Alles is toe aan een fikse opknapbeurt.
Want ik kom niks tegen waar ik wat van kan maken. Ik kom van alles tegen waarvan ik zeker weet dat ik er niks van kan maken. Ik zie niet dat ik ongetwijfeld van alles tegenkom waar ik wat van kan maken. Ik sleep in mijn telefoon allerlei beelden mee naar huis, maar de passende woorden erbij kan ik niet vinden.
Mijn hersengroeven moeten uitgeschraapt worden. Ze zijn beschadigd en verbrokkeld, vervuild en vergrijsd. Ze moeten opnieuw gevoegd voor een steviger constructie van het geheel en een frissere uitstraling, in dit geval output.
Mijn kijkers moeten worden gekärcherd. Er zit vastgekoekte, ingevreten oude kijkbrij op. De lenzen hoeven nog niet vervangen, maar de kijkgierigheid moet rigoreus worden vernieuwd.
Mijn fantasie moet worden gezandstraald met melamine, de agressiefste vorm van reinigen. Er ligt een hardnekkige schimmel van afantasie overheen, terwijl er ook overal rotte plekken van perfectionisme, angst en onzekerheid zitten.
Mijn schrijven moet geïnjecteerd worden met een mix van serotonine, dopamine en endorfine. Want de oorspronkelijke bron, de geest, is opgedroogd en wordt momenteel ook flink onder handen genomen.
Mijn Wandelwondertjes staan er even verzwakt, verpieterd en afzichtelijk bij.
Achter een blauwe waas van een alles aan het zicht onttrekkend steigerdoek.
Zoals bij elk (ver)bouwwerk: geen idee wanneer de exacte opleverdatum is en uitloop is standaard een optie.

Olifantentranen.
Ik woon tijdelijk in het Centrum. Om de hoek bij de school De Witte Olifant. Tijdens de nazi-bezetting mogen Joodse scholen geen naam hebben en krijgen een nummer. Vanuit de gedachte: heb je geen naam, dan heb je geen identiteit. In de Nieuwe Uilenburgerstraat staat dan School nr 2. Na meerdere razzia’s zijn van de 544 Joodse leerlingen, sinds 1940 op deze school, op 26 mei 1943 nog 5 leerlingen en 2 onderwijzers over. De Joodse school wordt dan gesloten. En het geschiedenisboek in dit vreselijke geval voortijdig ook. Zeventig jaar lang is de horror die hier heeft plaatsgevonden niet publiek wereldkundig. Sinds zo’n 6 jaar is er monument, een herinnerings-plaquette. En sinds 2018 lezen de kinderen van de school van nu, rond 4 mei, de namen op van alle vermoorde kinderen en de onderwijzers van toen op. En voor elke naam wordt een wit steentje en een bloem neergelegd. Afgelopen dinsdag kom ik de hoek om en val midden in de herdenking. Kinderen van 7,8 en 9 jaar lezen om de beurt de naam op van een vermoord leeftijdsgenootje. En plaatsen bij de witte steentjes een bloem tegen de muur. Hartverscheurend onmenselijk is het. Ik volg het tafereel al vrij snel door vochtige ogen. Als de ceremonie klaar is, vervolg ik aangedaan mijn weg. Na een paar uur kom ik er weer langs en kan nu de foto’s en de briefjes die er op de borden hangen bekijken. De tranen komen meteen weer terug als ik het gevonden en bewaarde briefje in het absentieboek lees. Van moeder Blaaser,2 mei 1940:
‘Mijnheer,
Mijn dochter Paulina Blaaser die is ziek. Zo gauw zij weer beter is komt zij weer naar school, maar woensdag waren zij ook niet naar school, dat kwam ik heb een klok maar die deugt niet erg, of hij staat stil of hij loopt hard. Ik hoop dat u het mij niet kwalijk zult nemen, maar het zal niet meer gebeuren.
Hoog achting,
Blaaser’
Die combinatie van het vreselijke nazidrama en de liefdevolle, onbeholpen taal van dat briefje en dat stomme klokje, het is niet bij elkaar te krijgen in je hoofd. Gruwel. Verdriet. Ontroering. Olifantentranen.

Opluxen.
Er is al langer een rare trend gaande in de stad (en trouwens, in veel steden). Het ‘opluxen’ van doodgewone producten voor internationale toeristen en dagjesmensen uit eigen land. En vooral voor de goedgelovigen onder die groepen. En dat zijn er nogal veel, gelet op de rijen die ze vormen voor al die zgn ‘authentieke’ winkeltjes met friet, stroopwafels en kaas.
Ze betalen de hoofdprijs (de stroopwafel van €13,- is inmiddels een legende) voor ongelooflijk gewone producten die iedereen, ja, dus ook de naïeve stadsbezoeker, gewoon kan kopen bij normale winkels, snackbars, supermarkten en op de markt. Vaak beter van kwaliteit en in ieder geval altijd veel goedkoper. How authentic do you wanna have it? Dit vraag ik u ook af in iedere denkbare taal en ook in ieder Nederlands dialect en zelfs Fries.
Die winkeltjes hebben op mij een wonderlijke uitwerking. Niet om er iets te kopen, maar om er stevig op voort te borduren. Een soort van dystopisch winkelvirus concept, dat de hele stad onder een web van waanzin legt. Een net zo cynische snuiter als mezelf was me voor met de KIbbelingBoetiek. Een bakje gepaneerde en gefrituurde vishompjes voor €9,95.
Maar waar blijft het Authentieke Worst Walhalla? 35 cm ossenworst voor €11,95 en 25cm leverworst voor 9,95? Beide speciaal verpakt als een Amsterdammertje en met borrelprikkertjes met 3 Andreaskruisjes vlaggetjes.
Hoewel de Bloemenmarkt al een aardig georganiseerd bollen&bloemen prijsopdrijvend kartel is, zie ik mogelijkheden voor de winkel ‘de Gouden Tulp’, waar zgn de Amsterdamse bloem of bol in luxueuze verpakking en desgewenst vacuümgetrokken voor de thuisreis, te koop is. Een bos voor €39,- , een doosje met 6 tulpenbollen voor €29,95.
Voor de ‘Gehaktbal van van Gesteren’ (bedachte naam in zwarte letter met gouden outline op de etalage) zie ik rijen op de Prinsengrachtbrug bij de Negen Straatjes staan, voor een met Truffelpaneermeel en Kwarteleieren aangemaakte bal, voor 21,95, exclusief saus (€5 per bakje).
Zo kunnen die ondernemers die achter die nepauthentieke-zaakjes zitten natuurlijk ook nog uien en zuur en hutspot en bitterballen opluxen, maar voor ze met deze suggesties aan de verderfelijke gang gaan…. hebben jullie misschien een goede suggestie om mijn copywinkel te opluxen?.

Ontmoetingen.
Dit weekend liep ik een paar (reclame)vakgenoten die ik lang niet had gezien tegen de lijven. Ik weet, specifiek zijn maakt schrijven beter en lezen leuker, maar ik noem even geen namen. Misschien willen ze dat wel helemaal niet.
We hadden iig aangename ‘hee-hoe-is-het-met-jou-gesprekken’.
Zulke ontmoetingen en gesprekken zijn altijd een reisje in een tijdmachine. Je ziet ook jezelf weer jong en succesvol door het leven roetsjen. In mijn geval uiteindelijk richting downfall (da’s weer een ander verhaal: Spiegelbeeld).
Door die downfall (overigens, ik ben al weer 10 jaar up & running) denk je dat jij de enige bent (toch? of ben ik de enige die dat denkt?) die het heel moeilijk heeft gehad en dat de anderen er allemaal zonder noemenswaardige kleerscheuren door heen zijn gewandeld. Onzin natuurlijk, het leven deelt zonder aanzien des persoons, links en rechts gemene beuken en valse tikjes uit.
Wat die ontmoetingen ook doen, doordat er nogal wat namen vallen in de gesprekken, is dat je je ook afvraagt hoe het met die en die is en hoe het nou met hem en haar gaat, of iemand er uberhaupt nog wel is en wat ze allemaal doen. Een jubileum Adformatie ‘Bekende Namen Tussen 1980-2000’ wandelt het hele weekend in flarden mee in mijn hoofd.
Van sommigen weet je via LI, FB of Insta min of meer één en ander, maar wat weet je dan werkelijk? Dat blijkt altijd wel weer uit die gesprekken als je mensen na lange tijd tegenkomt.
Goed.
Terwijl ik door al deze gedachtegangen wandel, ga ik fysiek de Nieuwe Uilenburgerstraat in en ontstaat er kortsluiting in mijn hersens.
Want met al dat gemijmer, al die namen, alles wat iedereen wel en niet meer doet, flitst het een seconde door mijn hoofd: zijn zij van ‘Biertje?’ en ‘Dat zouden meer mensen moeten doen’ en de ‘AH manager’ en vele andere reclamesuccessen, nu zonder NE iets nieuws begonnen? Tuurlijk niet. Maar die naam, zelfs zonder NE, trekt wel een register open aan geweldig werk, memorabele personen en fantastische momenten in een reclametijdperk.
Hoewel het dus op dit moment een busje is dat een treintje gedachten op de rails zet, voelt het ook als een heuse ontmoeting. Niet zo persoonlijk als een echte natuurlijk, maar wel leuk. Ik mompel tegen het busje: ‘Hee, hoe is het met jullie en hoe is het trouwens met NE, weten jullie dat?’. En wandel glimlachend verder met het idee dat ik echt heel erg veel vakgenoten weer eens heb ontmoet dit weekend

Goede tijden, rare tijden.
Tijd is natuurlijk een vreemd fenomeen. Relatief. Da’s lastig.
Dus heeft de mens er meetlatten langs gelegd om een soort van duidelijkheid te krijgen in de tijd die achter ons en nog voor ons ligt. En dat we allemaal min of meer hetzelfde tijdsidee hebben, zodat je ook allebei op de koffie-afspraak verschijnt op min of meer hetzelfde moment. Vandaar: klokken. Klokken zijn afgestemd op de atomaire tijd en hebben zo een universeel retennauwkeurig ijkpunt: the Universal Coordinated Time. Voor de langere tijdspanne zijn er kalenders. Er zijn er vele en ze rekenen allemaal anders. Gebaseerd op de zon of op de maan. Of een combinatie. Gestart bij de vermoedelijke geboorte van een Jezus of de verlichting van een Boeddha of het begin van de wereld. Of een combinatie van één van die drie met daarbij als variaties ook nog een omloop van de zon of de cycli van de maan of daar weer een combinatie van…
Kortom, er zijn heel veel kalenders en hoe werken die nou allemaal eigenlijk met tijd? En is er enige synchroniciteit in …tijd?
Ik vraag me dat af als ik langs de gevelstenen van de oude en al lang verdwenen de Leeuw Stoom Meel en Broodfabrieken in de Uilenburgerstraat loop. Een snel rekensommetje levert een hoeveel-kaarsjes-op -de- taart-dilemma op.
Stel dat de bakkerij nog zou bestaan en z’n jaarlijkse feest wil vieren. Het zijn bakkers en die kunnen een mooie verjaardagstaart op prijs stellen. Een bevriende banketbakker bakt een enorme taart voor alle medewerkers om het heuglijke feit te vieren.
Maar dan. De Kaarsjes. Ze zijn tenslotte jarig.
Volgens de Gregoriaanse (en wereldwijd de meest gebruikte) kalender bestaan ze 143 jaar. Gefeliciteerd. Maar volgens de Joodse kalender (ook best veel gebruikt, zeker binnen Joodse gemeenschappen en daar liggen de roots van ‘de Leeuw’ ) bestaat het bedrijf dit jaar 162 jaar. Ook gefeliciteerd.
Reken even mee: 2024-1881= 143. 5804-5642= 162.
Straks thuis me toch eens serieus verdiepen in al die verschillende kalenders. Het feit dat ik daar tijd aan ga, wil en kan besteden, da’s weer een heel ander verhaal.

Studiepunten.
Jurgen de Bruin, 24 jaar, is student Communicatie-wetenschappen aan de UvA. Hij zit in z’n 4e jaar, werkt aan z’n scriptie en heeft een stageplek bij BUKO Infrasupport. Hij zit die bewuste dinsdag, 12 maart, met Arie van Bommel, 51, afdelingshoofd Infrastructuur Logistieke Signalering Amsterdam (ILSA), in het busje vol Fietsparkeerverbodsborden (G08zb-1).
Het is 8.10uur, ze rijden in de Vijzelstraat, vlak bij hun eerste plaatslokatie, brug 73, Prinsengracht/Reguliersgracht. Arie meldt dat hij voor een belangrijke medische controle (diabetes2) bij de dokter op de Reguliersgracht moet zijn en dat Jurgen dus een “paar bordjes even in zijn eentje moet plaatsen” en of Jurgen dat een probleem vindt. Nee, dat vindt Jurgen niet. Ze plaatsen hun bus op de Druifbrug, Arie loopt richting dokter en Jurgen begint met het plaatsen van de borden op brug 73.
En opeens denkt hij aan zijn studiepunten. Daar kan ie er zeker nog wel een flink aantal van gebruiken. Hij bekijkt de brug nog eens en weet dat BUKO er normaliter zo’n 4 a 5 op de brug plaatst. Hij weet ook dat ze regelmatig bij soortgelijke projecten nog vele geparkeerde fietsen moeten wegknippen. Zelfs fietsen die aan de borden zijn gehangslot. Jurgen z’n scriptie gaat over “Effective Frequency’, in het leven groepen door Herbert Krugman, pionier neuromarketing. Kort door de bocht gaat dat natuurlijk over de frequentie van het herhalen van dezelfde boodschap en het effect daarvan.
Jurgen besluit spontaan tot een klein, praktisch onderzoek, dat hopelijk extra studiepunten oplevert voor zijn scriptie: wat gebeurt er als de frequentie van de herhaling niet in de factor tijd zit, maar in de factor afstand?
Om 8.41uur stapt Arie van Bommel de deur uit van de dokter en loopt richting brug 73. Die ziet eruit als een verjaardagstaart met kaarsjes.
Hij telt…17 borden! Ze-ven-tien! Waar er normaal 4 of hooguit 5 hun werk doen. Hij mompelt: ‘Die Jurgen is gek’.
Ja Arie, of geniaal. Dat laatste zullen we weten als hij afstudeert. Of eerder, als op de dag dat het fiestparkeerverbodsultimatum afloopt, de brug helemaal fietsvrij is.

Levensles.
Kom je vaak tegen: een zinnetje dat letterlijk èn figuurlijk iets betekent. Zelden krijg je daar een beeld bij geserveerd dat letterlijk dat zinnetje ontkracht. En daarbij dan ook nog als combinatie een figuurlijke, uit het leven gegrepen betekenis krijgt. Een levensles wordt. Ik sta hier gewoon een paar flashbackfeelings uit mijn leven te herbeleven.
Met die vrouw waar ik samen een jong gezin mee begin. Eindelijk thuis. Met die baan waar ik als creatief directeur helemaal op mijn plek ben. Eindelijk thuis. Met die vrouw waar ik mijn eigen zaak mee begin. Eindelijk thuis. Met het bereiken van financiële onafhankelijkheid. Eindelijk thuis. Met die intense liefde op latere leeftijd. Eindelijk thuis.
Allemaal en overal: eindelijk thuis, thuiskomen.
Maar dan.
Die eerste vrouw gaat er na een paar jaar met onze vorige buurvrouw vandoor. Die baan als creatief directeur wordt me bruut afgenomen door een oppergod in de organisatie. Die tweede vrouw gaat er al rap in het vroege bestaan van de zaak met een hoop geld vandoor. Al het geld dat ik alsnog door de jaren heen heb verdiend, jaag ik er meedogenloos doorheen en is gewoon op een gegeven moment op. Die intense liefde op latere leeftijd blijkt een rebound gevalletje te zijn.
Eindelijk thuis, thuiskomen, krijgt dan een zwarte rand.
Want daar ga je. Van top naar bodem. Van rozengeur naar gierputlucht. Van‘Himmelhochjauchzend’ naar ‘Kut’. Het zijn allemaal levenslessen. Ik moet grimlachen om de onnozelheid van het gebeuren hier op straat, maar ook om de wonderlijke wending die het leven voor je in petto heeft.
Voor ArieJan en Bernadette (stel ik me zo voor) hier op de tweede verdieping wordt deze woensdagochtend in maart zoiets.
Die dag wordt hun peperdure, samen zorgvuldig samengestelde, op maat gemaakte, ondemonteerbare wandkast voor hun eerste samenwoonwoning na 4 maanden eindelijk afgeleverd…eindelijk thuis.
Het gevaarte past alleen niet door de balkondeuren.
Eindelijk thuis...met een zwart randje. Zo komen er nog veel meer op jullie pad, Bernadette en ArieJan.
Dit was nog maar een onschuldig dingetje.

Gwyneth Paltrow.
Ik heb zin in koffie en ook in een ‘lifechanger’.
Natuurlijk, je moet direkt schouderophalend grinniken
om de zwaar overdreven claim.
Hallo kin-knot-mans, het is maar koffie, ja?!
Maar dan schiet de film Sliding Doors me te binnen.
Waarin Gwyneth Paltrow door het net halen/net missen van de metro de liefde van haar leven wel/niet tegenkomt. De film toont de twee (wel/niet) storylines in (regelmatig) split screen
Opeens zie ik mijn te vervolgen weg ook in split screen.
Ik haal de koffie niet.
375 meter verderop, op de hoek van de Eerste Constantijn Huygenstraat/Roemer Visscherstraat, is de liefde van mijn leven al 5 minuten en 41 seconden eerder het Vondelpark ingewandeld. Het universum heeft andere plannen met ons, ze wandelt ongezien steeds verder mijn leven uit. Ik hoop dat ze gelukkig wordt.
Ik haal de koffie wel.
Exact na 5 minuten en 41 seconden met een koffie in de hand bots ik tegen haar op, op die hoek, omdat het universum haar en mij daar dan heeft bedacht. En de rest is een groot, romantisch vervolg, vol geluk en alles wat geweldig is.
Ik haal de koffie dus wel. Waarom staat dit bord er anders met deze tekst? Dat is toch duidelijk een signaal, een universele aanwijzing?
En loop 5 minuten en 41 seconden later op de bewuste hoek…niets, niemand.
Ik neem de laatste slok van de koffie. En denk: Gwyneth Paltrow en haar liefde hadden een betrouwbaarder scriptwriter dan de liefde van mijn leven en ik.
De koffie is trouwens ook maar zozo…

Exen
-Leuk om je weer te zien, Gerda, lang geleden.
*Ja druk geweest met verhuizen. Zit nu op een veel ruimere balkonkast op de Stadionkade.
-Oohw, da’s wel een fijne buurt, ja.
*Ja joh, daar in de Atjehstraat werd ik helemaal gek. Zo druk en constant die Dikke Bertje en Geile Teun op en in me, die twee vliegen alleen maar hun lul achterna. Ik was permanent zwanger, eitjes er aan het uitpersen, en al die hongerige snaveltjes voeren, ik kwam geen seconde meer aan mezelf toe.
-Heb je nog wel contact met je kinderen?
*Nee joh, die komen in het begin af en toe nog wel ‘es langs om wat te eten te scoren maar dan zie je ze nooit meer… ondankbare honden zijn het!
-Ben je nog steeds met Frederik trouwens?
*Nee ppffff, dat is zo’n slapjanus. Nul bescherming, liet die Bertje en Teun gewoon hun gang met me gaan, niks helpen met de opvoeding, die heb ik van het nest getrapt, opzouten.
-Ojee, dus je bent weer single?
*Ja man, dus toen ik jou bij het Olympiaplein tegenkwam dacht ik…Theo ziet er nog altijd goed uit en ik heb goede herinneringen aan ons…laten we het nog eens proberen.
-Ja, dat wordt een beetje lastig, ik ben nu met Fiona, die is net met haar vierde leg bezig en ik wil daar wel een goede doffer in zijn, begrijp je?
*Oh.
-Wel heel leuk van je om me uit te nodigen voor deze picknick, maar je moet er verder maar niets van verwachten, ik moet het tussen ons echt bij vriendschap houden, OK?
*Nou, da’s wel jammer, ik had mijn balkonkast helemaal extra gezellig gemaakt voor ons…
-Nou, ik snavel nog een paar chippies en ga dan naar Fiona, OK?
* Ja , nou ja, OK dan. Nooit verwacht dat jij met die slet zou gaan hokken.
-Jammer Gerda, dat je weer zo moet beginnen, laat het verleden nou ‘es met rust.
* Ach man, krijg de pestpokken en ga naar die broedbitch van je…jullie doffers zijn allemaal hetzelfde, eikels.

Spanning.
Ik had al weken last van spanning. Hoog in de rug, in de nek en tussen de schouders. Het Trapezius Syndroom, je eigen monnikskapspier als permanente lijfstraf. Ik houd niet van massages, maar heb geen keus. Goed. De stoute schoenen en de bovenkleding uitgetrokken in de massagesalon om de hoek. Ik lig in het behandelkamertje op de massagetafel en kijk door het gezichtsgat naar de versleten vloerbedekking -kwijl van anderen, angstzweet, tranen? - en wacht op verlossing en ontspanning. Een paar geoliede handen beginnen me als een enorm stuk brooddeeg te kneden. Liefdevol en aangenaam. Dan voel ik een tweede paar handen zich ermee bemoeien. Zo zacht, vrij en soepel als het eerste paar handen manoeuvreren, zo hard, streng en gevoelloos manifesteert zich het tweede paar. In mijn nekterritorium brandt een vreemde handenstrijd los. Ik voel een paar handen mij het recht op ontspanning toekennen, terwijl het andere paar corrigerend optreedt en mijn nek weer in het strakke keurslijf kneedt. Ik voel een paar handen frivool en sierlijk tussen mijn schouderbladen dansen, maar die worden niets ontziend door het andere paar handen weggemept. Terwijl het ene paar handen vrij, haast ongecontroleerd en nieuwsgierig over mijn lichaam wandelt, gaat het andere paar tekeer alsof het een plein vol demonstranten uiteenjaagt, dat gevoel.
De spanning is niet alleen in, maar ook boven mijn nek te snijden Het ene paar handen laat mij op haar mobieltje via een zojuist gegoogled plaatje het spierprobleem zien, op het mobieltje van de ander krijg ik een duidelijk voorgeprogrammeerd oosterse stijl communistisch gestyleerde tekening te zien van Xi Jinping die z’n eigen nek masseert.De behandelreis zit er blijkbaar op. Het ene paar handen geleidt mij in eerste instantie zacht en vriendelijk van de tafel, maar het andere paar is duidelijk de baas en zet mij hard en streng rechtop en gebiedt mij me aan te kleden, mijn schoenen aan te trekken en de salon onmiddellijk te verlaten.
Verbouwereerd sta ik buiten. Voel meer spanning dan ooit. Kijk nog ‘es goed naar de naam op het raam en uithangbord (die ga ik dus nooitneverniet liken op welk platform dan ooit) en zie de oorzaak van de spanning. Bij mij. En bij hen.

Mysteries.
Mysteries zijn de brandstof voor nieuwsgierigheid. Ze wakkeren het verwondervuur aan om te verkennen, te onderzoeken en te willen begrijpen. Wat weer zorgt voor ontdekkingen, onthullingen en ontrafelingen.
Zo zijn we zelf een mysterie. Hoezo in deze vorm op deze plek in het universum? En waarom is dat er eigenlijk? En ja, oerknal, fysica-formules, etc., maar waarom en hoezo? Mysterie.
En waarom zijn de kwantummechanica en de relativiteitstheorie nog altijd onverenigbaar? We weten veel, maar er klopt iets fundamenteels niet. Mysterie. Nog zoiets: de veronderstelling is dat alle zichtbare materie, zoals planeten, sterren en gas, slechts 5% van het universum uitmaakt. De rest is dat Donkere Spul (energie &materie), een onheilspellend leuke naam voor een gigantisch mysterie. Wat ook nog ‘es op z’n geweten schijnt te hebben dat het universum steeds sneller uitdijt. Met een snelheid groter dan het licht volgens de Hubbleconstante en dat kan dus eigenlijk niet. Mysterie.
En hier tollen wij dan vrolijk in rond. Met ook nog eens de onverklaarbare Nazcalijnen in Peru. De Bermudadriehoek. De piramides in het algemeen en die van Gizeh in het bijzonder. De explosie in 1908 boven Tunguska in Siberië. Het placebo-effect bij mensen en sommige dieren. En de Paaseilandbeelden. Om maar een paar mysterie-dwarsstraten te noemen. Zo zijn er nog veel meer mysteries en komen er elke dag weer nieuwe bij.
Zoals afgelopen vrijdag. Direct bij mij om de hoek: een ochtendjas aan een tak. Niet vuil of kapot, maar wel op straat gezet, gehangen in dit geval. Wie doet dat? Waarom? Mijmerend over het ochtendjasmysterie, twee straten verder, ook weer in een boom: een kop en schotel…uit één stuk. Dat laatste is al vreemd genoeg, maar waarom hangt dit in een boom? Wie doet zoiets? Is het dezelfde persoon als van de ochtendjas? Is het wel een persoon? Mysterie. Bij mij is het verwondervuur aangestoken. De hele wandeling speur ik naar items in bomen die er niet in horen. Ik benoem ze ook: UHO’s: Unaccountable Hanging Objects, Onverklaarbaar Hangende Objecten, vooral Onverklaarbaar wie ze ophangt.
Eenmaal weer thuis lees ik een bericht over het decennialange Pentagon onderzoek, dat er geen enkel bewijs is voor UFO’s en aliens. Ik pak bij deze het Pentagonstokje over en zal de UHO’s en wie er achter zit(ten) blijven onderzoeken.
Mysteries. Ik ga er lekker op. En houd u op de hoogte.

Polderpedodoofpot.
Ik kom bioscoop Kriterion uit in de Roeterstraat en zie amper 4 stappen naar links de nieuwe Netflix serie op straat liggen. Denk bij deze foto even een knalrode titel erboven- DE ROLODEX ZAAK-. en als ondertitel: Polderpedozaakin Doofpot- Toevoeging: Gebaseerd op echte gebeurtenissen De serie gaat over het onderzoek in 1997 naar misbruik van minderjarige jongens. Saillant detail: onderzoek is gestopt 'omdat alle informatie op de straat lag' -en ik zie het liggen!- in mijn fantasie dan, deze avond, op de trap.
Spin in het gore web was hoogleraar en historicus van Loon. Zijn Rolodex bevatte volgens tipgevers alle namen van pooiers, minderjarige schandknaapjes en de namen van ‘hoge omes’ in de klantenkring: o.a. hoofdofficieren van justitie Wabeke, Wooldrik, Holthuis en topambtenaar Demmink.
De Recherche Informatie Dienst, onder leiding toen van korpschef Aalbersberg (nu Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding) saboteerde en weigerde een groots opgezet observatie-onderzoek, waartoe belgegevens van alle betrokkenen serieus aanleiding gaven.
Afgetapte telefoons van vele betrokkenen en verdachten leverden hierna helemaal niks meer op: er werd op verdachte lijnen niet meer over seksorgies met minderjarige jongens op bestelling gesproken, de bekende nummers werden nog zelden gebruikt. Van Roon leek getipt. Concludeerde rechercheur de Koter (wiens achternaam voor de serie aangepast moet worden, anders klinkt dat als een misselijk-makend sarcastisch verzinsel in deze zaak).
De rol van (toenmalig) officier van Justitie Fred Teeven was ronduit dubieus. In 7 jaar tijd heeft hij steeds geweigerd antwoord te geven tijdens onderzoeken. De doofpot stonk al een uur in de wind en (destijds) minister Opstelten roerde er vrolijk in mee. Hij zou namelijk ernstig in de problemen komen als zijn topambtenaar Demmink opdook in de onderzoeken. Dus die was clean, aldus Ivo. Overigens, voor dramatisch effect in de serie, blijkt Fred Teeven als buschauffeur een lucratief handeltje als drugkoerier in Haarlem te vervullen. En Wabeke, Wooldrik, Holthuis en Demmink runnen in Thailand een opvangtehuis voor kansloze, minderjarige jongetjes. Rechercheur Koter (die moet echt een andere naam) is de narrator en komt ook zeker in beeld.
Castingsuggesties van acteurs voor de diverse rollen en synopsisopzetjes graag naar dezeebv@gmail.com.
De namen in dit stukje komen overeen met die van echte personen, want het gaat om deze personen en ze zijn al veelvuldig gebruikt en bekend in de media.

Effect.
9.46 uur.
Olga loopt met opvallend rode koontjes haar roedel uitlaathonden uit te laten in het Vondelpark. Ze is er met haar aandacht helemaal niet bij deze keer. Haar hoofd zweeft los van haar lichaam door het park. Passanten die haar vaker tegenkomen krijgen vanochtend niet de normaal zo enthousiaste respons. Ook de honden merken iets vreemds. Het vaste rondje dat ze altijd met elkaar lopen, wordt nu in tegengestelde richting afgelegd
Ongeveer op hetzelfde moment, probeert John bij de UvA zijn college Culturele Antropologie, dat al 35 minuten bezig is, binnen te sluipen. Hij denkt onopvallend en ongemerkt plaats te nemen. Maar hij glimt, hij straalt, hij is een soort zendmast van bijna tastbare energie, voelbaar bij alle andere aanwezigen in de zaal. Met een vage glimlach, die ook in zijn ogen is te zien, sterker nog, zijn hele lijf lijkt te glimlachen, ontgaat de lesstof over de ‘Splendid Isolation’ theorie hem volkomen.
9.21 uur
Bram, zonnebrilwinkeleigenaar in de Cornelis Schuytstraat, wandelt door de van Breestraat naar zijn winkel. In het parkeervak ter hoogte van nummer 157 staat een honden-uitlaatbusje. Uit de achterdeuren glippen net een jonge man en een jonge vrouw met rommelig zittende kleding, verwilderd haar en glimlachen die veel zeggen. De honden gaan ontembaar tekeer.
8.38. uur
Op de Willemsparkweg, aan de overkant van delicatessen-winkel Pasteuning, ziet Deborah die de winkel prepareert voor de opening, een busje onhandig stilstaan op het fietspad. Een jongeman op een van Moof leunt tegen de bestuurderskant en praat via het open raampje met de jonge vrouw achter het stuur.
8.34.58 uur
Ik sta te wachten om over te steken op de hoek van de van Baerlestraat en de Willemsparkweg en zie een jonge vrouw in een bestelbusje en een jonge man op een van Moof tegelijker-tijd gehoor geven aan de aansporing op het fietspad. Hun opgelegde oogcontact zindert op een of andere manier over het kruispunt.
8.34 29. uur
Olga van Weerde, 23 jaar, professioneel dogwalker, staat met haar busje (“Uit met Olga?”, lees je over rijtje close-ups van verschillende hondenkoppen die je scheef vragend aankijken) voor het stoplicht van de van Baerlestraat en de Willemspark-weg. Naast haar staat, op zijn van Moof , John Miranda, 22 jaar, student Culturele Antropologie, ongeduldig te wachten (haast, haast, college!) tot het licht op groen springt.
8.32.uur
Inspecteur van Waveren van de afdeling Innovatieve Verkeers-signalering Amsterdam (IVA) staat op de hoek van de van Baerlestraat en de Willemsparkweg en zal de komende uren controleren wat het effect is van de nieuwe verkeersaanwijzing, geschilderd op het fietspad, op het gedrag van de verkeersdeelnemers.

Lente.
Tijdens de wandelingen kom ik veel vandalisme tegen. Muren die beklad zijn met graffiti. En dan bedoel ik niet de enkele
kunstwerkjes die ik af en toe tegenkom, maar het inspiratieloze taggen, verfkladderen en spuitbusklungelen dat allemaal niks zegt en alleen maar pijn doet aan je ogen. De pijn eruit wrijvend wandel ik verder. Bushokje helemaal naar gort gemept. Waarschijnlijk heeft Ajax weer verloren van Elinkwijk of is bij een ander groepie de eerste PCP-, Spice- of K2dosis keigoed gevallen, met tomeloze agressie als resultaat.
De wandeling trakteert met vervolgens op een uitgebrande vuilcontainer, 2 gesmolten afvalbakken en een volledig ontwrichte lantaarnpaal: het trieste spoor van een gezellig avondje. Stukkie door het park. Een bank uit de grond getrokken, een mobiel piskabinet omgegooid en een deconstructed kinderwipkip.
Park weer uit. Een Verboden in te Rijden verkeersbord in een kwartknik gevouwen: “Ja, er stond toch niet Verboden Om Te Vouwen, nou dan!”. Vervolgens een uitgebrande Babboe kinderbak: met de beste bedoelingen van de wereld kun je er nog een protest tegen de slechte makelij in zien, maar ik ruik de alcohollucht boven de brandlucht uit.
Maar dan zie ik ze opeens weer.
Die draadjes. Als je tijdens het wandelen je kop omlaag houdt (zie je meteen al dat vandalisme niet), zie je zo overal als krokusjes uit de grond poppen. De draadjes van de toekomst. De draadjes van het glasvezelnet. De draadjes die ons met bijna de snelheid van het licht toegang geven tot de digitale snelweg- wat een heerlijk ouderwets woord toch.
De draadjes die overal hoopvol en enthousiast staan te wachten om binnengelaten te worden. De draadjes die de vrolijkheid van een nieuwe internetlente beloven. De draadjes die ondergronds al zijn verbonden, als de wortels van bomen, planten en schimmels, het mycorrhiza netwerk, het Wood Wibe Web. Die draadjes, open en bloot, uitnodigend en fragile, waar niemand met z’n fikken, kniptangetje of snoeischaartje aan zit. De draadjes die, volkomen met rust gelaten, mogen wachten om binnengelaten te worden en de host razendsnel genot te bieden. Hoe makkelijk om die pret te bederven.
Door als een kleinkleinkleutertje in het hof je vernielgangetje te gaan. Als ik vandaal was, wist ik het wel…

Febeau.
Mooi Febo, merci. Bij de consumptie van dit reclamebord beginnen bij mij de hersentjes meteen te smullen.
Om te beginnen van de kinderherinnering dat ik nooit van ijs heb gehouden. Van geen enkele soort, ook niet van het in de 1960- ik ben dan 3- uit Amerika naar Holland overgewaaide softijs.
Kan me wel herinneren dat ik het er bij andere kinderen altijd zo feestelijk uit vond zien, als ze zo’n versgetapte ijsdrolvan hun hoorntjes likten. Maar ik bliefde het niet. Ik hield gewoon niet van zoet.
Heb er nooit bij stilgestaan, nu dus wel, dat oublie niet alleen een wafelkoekhoorntje is, maar ook ‘vergeten’ in het Frans.
En dan vraag ik me twee dingen af: waarom heet dat wafelkoekhoorntje zo? En waarom vergeet je als volwassene zoveel van je jongere jaren?
Het koekpuntzakje werd voor het eerste gemaakt in 1925 op de Saint Louis World’s Expo in 1904. Wafelbakker Hamwi staat naast een ijstent waar de bakjes op zijn. Hamwi vouwt zijn wafels in kegelvorm en smulgeschiedenis is geschreven. Maar waarom oublie? Zo heetten de geruite gebakken wafeltjes al sinds 1825. Toen waren het nog niet- geconsacreerde hosties. In Latijn: Oblaten. Koekjes die de priester nog niet had betoverd. Handig, dat Likkipedia, de ijsencyclopedie.
Dan dat ge-oublie van je vroege kinderjaren, waarom vergeten we zoveel van toen? Dat ben ik niet vergeten. Las ik ooit in Quest. Kwam erop neer dat er in de vroege kinderjaren hard gesleuteld wordt aan de hippocampus. Dus dat is dan een rommelend archiefje. Later komt er het ‘ik’ en ‘tijdsbesef’ bij en, heel belangrijk, de taligheid. Dan worden herinneringen concreter en tastbaarder en daarom gaan echte herinneringen vaak niet verder dan tot zo’n 4 jaar. Niet omdat je van daarvoor geen herinneringen hebt, maar omdat je er later niet meer bij kan, omdat je vroegste opslag anders werkte. De oude floppy’s werken niet meer met het nieuwe harddisksysteem, om de eeuwige vergelijking met het brein maar weer eens van stal te halen.
Goed. Oublie dus.
Ik zou bijna vergeten dat ik een ‘Speciaaltje’ wel heel lekker vind. Entrez le domain de Friture!

De Fiets
In de uitnodigende werken van Jeffrey Goudzwaard betreedt de toeschouwer een wereld van sensorische exploratie. Goudzwaard, een meester in het gebruik van licht en kleur, natuurlijke en gecultiveerde materialen, creëert installaties die niet alleen het oog aanspreken, maar de geest uitdagen en het lichaam betrekken.
Zijn herkenbare, maar ook meeslepende omgevingen spelen met perceptie en ervaring, waarbij Goudzwaard's vermogen om natuurlijke fenomenen te manipuleren en te incorporeren in zijn installaties, zijn werk een ongekende poëzie geeft.
In zijn iconische werk "De Fiets" dompelt Goudzwaard de passanten onder in een Hollandse zondagmiddag atmosfeer, waar de wolken verstilde toeschouwers zijn tijdens een tocht in een uitgestrekt polderlandschap, terwijl stadse eenvormigheid, waaraan men probeert te ontsnappen, onheilspellend opdoemt in de blauwe lucht. Het publiek wordt niet alleen toeschouwer van het werk, maar actief deelnemer van het gebeuren.
Goudzwaard’s werk gaat verder dan louter visuele esthetiek; het is een ervaring die zintuigen aanspreekt en een gevoel van verwondering opwekt. Zijn werk nodigt uit tot contemplatie over de relatie tussen mens en natuur, en hoe onze perceptie van de wereld kan worden gevormd door momenten.
Met zijn voortdurende streven naar innovatie en zijn vermogen om te spelen met de grenzen van perceptie, blijft Goudzwaard ons uitdagen om de wereld om ons heen op een nieuwe manier te zien.
Ik sta voor Goudzwaard’s etalage van zijn -inmiddels naar Zuid verhuisde- Kapitein fietsenwinkel aan de Overtoom in Amsterdam. En kan een tintelende kunstkriebel niet onderdrukken.

Schrijven
Hij zit al een hele tijd in het archief, deze foto. Tot nu toe is me geen passend verhaal te binnen geschoten.
Ik heb het fotootje de laatste dagen schoorvoetend meerdere keren per dag bekeken. Hij geeft wel erg treffend weer waar ik nu sta.
Ik ben de man op het bord. Grappig dat ik mijn haar in dezelfde kleur als mijn jack heb geverfd, maar dit terzijde.
Check de tred van de man. Alsof ie het het halve Pieterpad in één keer gaat wegbenen. Zijn tred is mijn typetoetsaanslag- zo’n 150 per minuut. Hij doet zijn ding op twee benen, ik met twee vingers.
Hij heeft een goedgevulde rugzak, zo te zien. Met water, gelrepen, snellejelles, vluggejapies, razenderikkerts en andere energieleveranciers. Want er gaan meters gemaakt worden.
Ik heb ook een goedgevulde rugzak. Met een heel alfabet, brokjes fantasie en inzichten, een vers idee, een pak mogelijkheden, stomende hersentjes en een volle laptop. Want er gaan meters gemaakt worden.
Niet dus.
Het pad van de Pieterpadman houdt na een paar meter op. Loopt dood.
Bij mij van hetzelfde laken een pad. Steeds weer. Met 150 stapjes per minuut het verhaal in en bam! Loopt dood.
Nergens een sluipweggetje. Een vluchtroute. Geen geitenpaadje. Zelfs geen mierenspoortje dat ik kan volgen.
Heb inmiddels alle opstarttrucjes geprobeerd. Van de legendarische en altijd weer effectieve en geest opende Ochtendpagina’s van Julia Cameron (gewoon zonder nadenken 3 A4tjes achter elkaar volpennen) heb ik zelfs 6 A4tjes tellende Middagpagina’s gemaakt. F**ck Tante Julia, het pad blijft doodlopen.
Het pad is een projectplan dat ik moet schrijven. Welke stoute, boute of foute schoenen ik ook aantrek, het blijft doodlopend. Ik kap ermee. En schrijf een Wandelwondertje over het niet lukken van het schrijven van een projectplan over wandelen icm het schrijven van Wandelwondertjes. Dat wordt ook niks.
Morgen een ander weggetje bewandelen…

Weggooien.
We kennen allemaal de uitdrukking van dat kind met het badwater weggooien. Ik vraag me hier bij dit afvalstilleven opeens iets af: hoe zit het eigenlijk met het bad in die uitdrukking?
Het kind weten we. In de uitdrukking staat het kind voor iets waardevols, iets positiefs, een essentieel element dat behouden moet blijven. In de huidige formatie is dat helemaal niks. Een racistische grondwetverkrachter als nieuwe landsleider. Een met AI geprompt compleet mislukt Disney Bambi algoritme. Een door een promotiebureau opgetuigd boerenleeghoofd met altijd afschrikwekkend te veel en te witte pancake. En een ogenschijnlijk sympathiek maar oh zo glibberig, sociaal gemankeerd twijfelkontje. Een vierkoppig horrorkind met nul goede ideeën voor dit land. Dat kind: weggooien.
Het badwater weten we. In de uitdrukking staat het badwater voor de negatieve en problematische aspecten van de situatie. Die zijn er te over. Zie om te beginnen: het kind. Dan de wasser. Die wil te graag het schoon roze nieuwe, rechtse regeermonstertje aan de wereld presenteren. En heeft totaal niet door dat de zeep en het water compleet vervuild zijn en bij het begin van de wasbeurt al 327 uur in de wind stonk. Dat badwater: weggooien.
Maar wat moeten we met dat bad? Waar staat dat bad eigenlijk voor in de uitdrukking? Dat bad is eigenlijk… de mogelijkheid, het podium, ja, de democratie, het stemvolk en het formatieproces. En in datzelfde bad zijn nu in de afgelopen 80 dagen- en eigenlijk de afgelopen 80 jaar- ‘kindjes gewassen’ met hetzelfde smoezelige, reukloze coalitiezeepje. In dat bad zit een heel goor, dik aangekoekt, ranzig randje.
Het wordt tijd dat we het kind met het badwater en het bad weggooien.
Want het wordt er hier allemaal niet frisser op.

Optreden!
Goedenavond dames en heren en alles wat daartussen zit,
Welkom bij deze enorme teleurstelling, want u dacht bij dit postertje natuurlijk dat Kabouter Pannenkoek hier zou staan. Nou, dat staat ie ook, maar dan daar, achter dat bonsaiboompje, ik heb hem met speelgoedhandboeitjes aan het stammetje vastgeklonken en z’n show gekaapt. Zijn hoge ijle gegil wordt gesmoord door een wattenstaafje in zijn mondje, dus last zult u niet van hem hebben.
Van mij wel. Mijn naam is Peter Zeehandelaar en ik ik wil het hebben over die formatie. Daar zou toch een wet voor moeten bestaan dat dit niet kan.
Er bestaan zoveel bijzondere wetten dus waarom niet eentje die de formatie van een kabinet in duidelijke banen omschrijft en leidt, We maken even een rondje langs de internationale juridische velden. Let op: er is geen letter aan deze wetten verzonnen he, zoek maar op, maar niet nu, even luisteren.
In Australië mag je van de wet een dier geen naam geven, als je van plan bent het op te eten. Met kerst dus geen gebraden Russel Crowe kalkoen, geen Nicole Kidman kangoeroekluifjes op de ‘barbie’ of een Mel of Rebel in de pot, de politie mag dan met getrokken wapens je etentje opbreken en jou arresteren.
In Oregon USA zijn occulte praktijken wettelijk verboden. Toekomstvoorspellen, handlijnuitleggerij, glazenbollenkijken, sterrenlezen en helderzien zijn allemaal illegale praktijken. Vorig jaar zijn 2473 beoefenaars betrapt en gepakt…omdat ze het niet zagen aankomen…. en gestraft.
In België is per 1 september 2021 deze wet van kracht: Als jouw bal over de schutting van de buurman vliegt, is die nu wettelijk terug te vorderen. De bal, niet de buurman. Weigert de buurman teruggave, kun je hem voor de rechter slepen. De buurman, niet de bal. Is de buurman niet thuis, dan mag je, legaal dus, de bal gaan zoeken en terughalen in zijn tuin. Je staat in zijn tuin volkomen in jouw recht. Ja, zelfs als de buurman, of buurvrouw, naakt in de tuin ligt te zonnen en de bel niet hoort vanwege loeihard K3 op de airpods, ook dan mag je de bal pakken. Niet de buurvrouw, die is van de buurman. Ook dat is wettelijk geregeld.
Goed. Misschien vreemde, maar wel duidelijke wetten. Ik heb nu dus ook een wetsvoorstel: ‘Het is politici, informateurs en formateurs ten strengste verboden om na de verkiezingsuitslag langer dan 5 weken te doen over de formatie van een kabinet, om wat voor reden dan ook. Bij overtreding vormen alle verliezende partijen binnen een week een regering’.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig, ik dank u voor uw aandacht en zal nu snel de Grapkabouter op u loslaten.

Zwemwedstrijd.
Mooi, zo’n ooievaar op het nest. Overwinterend in Portugal, net als ik. Bij de aanblik denk ik niet aan het verhaal van de ooievaar als babybezorger. Ook leuk, met etymologische verwijzingen, Griekse mythologie, Juliana en Bernhard, Hans Christian Andersen en het heen en weer vliegen van de vogels als verhaal ingrediënten. Daar wordt nog wel eens een ander wandelwondertje uit geboren.
Nu sta ik stil bij…mijn eigen geboorte. En dat ik hier nu dus sta. Ik ik ben. Die kans is dus grofweg 1 op 10 met 140 nullen. Die kans is dus onwaarschijnlijk klein. De kans dat de zaadcel vlak achter mij had gewonnen is net zo klein. Of groot. En daarmee dus net zo waarschijnlijk.
En dan staat hier Stella Zeehandelaar. 66 jaar en “al eeuwig verkering`" met Maaike van Lunteren. Samen in de camper op overwintertour langs de Zuid-Europese kuststrook. Stella, semi-gepensioneerd antropologe en deeltijd docente aan de UvA en Maaike, jaartje jonger en voice-over van vele documentaires en ook veel gevraagd studiodrummer.
Stella en Maaike hebben net gelunched in Silves, bij cafe Sé. Ze lopen wat uit te buiken en wandelen kriskras door het stadje en zijn allebei blij dat het kasteel dicht is (“hoeven we daar niet teleurgesteld te worden”). Op weg naar de auto op de grote parkeerplaats tegenover het voetbalstadion, lopen ze door een steegje en zien een ooievaar op het nest zitten. Stella maakt een foto ervan en zegt tegen Maaike: "Heb je er wel eens bij stilgestaan hoe klein de kans is dat je geboren wordt? Zoiets van 1 op de 10 met 140 nullen. De kans dat de zaadcel achter de jouwe wint is net zo klein, en dus net zo waarschijnlijk”.
Maaike:” Grappig inderdaad. Dan hadden wij hier helemaal niet samen gelopen. En was jij misschien een vent, haha, Peter, ja. Peter Zeehandelaar, en nu een beetje grijzige, corpulente, ouwe tekstschrijver, ik zeg maar wat, die hier loopt te overwinteren en op het huis van een vriendin past, ja dat kan toch, en een hond…”. Arm in arm, gierend van de lach, lopen ze het straatje uit. Het hele leven van die Peter fantaserend. En Stella denkt stilletjes: daar moet je toch niet aan denken. Stel je voor…

Spiegelbeeld.
Vertrouwd en verrassend, hoe je in de natuur altijd je zelf tegenkomt. Verwonderlijk en verpletterend, hoe de natuur je soms een spiegelbeeld van je hele leven voorhoudt. Gewoon je leven vangt in een plaatje, een stilleven.
Alsof je een plaatjesmaakprompt in de lucht typt en hoppa, daar tovert het universum het resultaat voor je wandelneus.
Ooit leefde ik voornamelijk aan de zonnige kant van het hek, waar nu mijn schaduw staat. Alles voor de wind, op rolletjes, van een leien dakje en als een trein. Zoiets.
Het gapende gat loerde altijd wel mee achter het hek. Het hek was de scheidslijn tussen Het Gaat Goed en Bergafwaarts. Ik vloog daar vaak tegenaan, klauterde er nog vaker onder invloed zelf overheen, maar krabbelde meestal op tijd terug. Ook was ik de spreekwoordelijke rots. Rots in mijn eigen branding en die van menig ander.
Maar dan.
Eenmaal helemaal full body over het hek, ging bergafwaarts met onmetelijke snelheid richting peilloos diep gat. Ik donderde erin. In de val meedogenloos begeleid door de sarcastische echo’s van al je verkeerde keuzes, verkeerde beslissingen en verkeerde gewoontes. Kent u ze nog, de drie V’s? Jawel, gekscherend het Brandpreventje parafraserend ten onder. Op de bodem van de put staat vaak een trampoline. In mijn geval een vreselijk veerkrachtige. Die katapulteert me terug op de rand van het gat. Redelijk ongeschonden. Ik klim over het hek en wandel een nieuw leven in. Zo’n 10 jaar later overwinter ik ruim 5 weken in een prachtig huis in Portugal, maak er leuk werk, heb nu en dan aimabel gezelschap, een nieuwe harige vriend, schrijf stukjes, wandel de route van de Zeven Hangende Valleien en maak deze foto. Het Gaat Goed.

Foto: Clara de Nijs
Obricadeautje
Beste Morris,
Ik wil je graag bedanken voor 5 geweldige weken in Portugal. Voor je onvoorwaardelijke en onbaatzuchtige vriendschap.Dat je op me op me past terwijl ik je oppas ben. Je eigen gang gaat, maar me altijd het gevoel geeft aan mijn zijde te leven. Me volkomen accepteert zoals ik ben. Bedankt voor je leuke en warme gezelschap. Dat je me vertrouwt dat ik mijn verantwoordelijkheid voor je neem. Dat jij ook houdt van wandelen.
Voor je stressverminderende en kalmerende effect op mijn onrustige brein. Je vrolijkheid, eigenwijsheid en eigengereidheid. Het veilige gevoel dat je me geeft. Voor het altijd weer hartverwarmende oogcontact. De troost die je geeft als ik er even doorheen zit.
Hoe je berustend en rustgevend naast me zit en samen met mij naar de einder staart. Hoe je vanaf dag één meteen loyaal bent en een sterke band met mij voelt en daardoor ik met jou. Bedankt voor je vrolijkheid, levensvreugd en wonderlijke ontbijtroutine. Hoe je er altijd bent, als ik me stiekem toch een beetje alleen voel op die berg. Hoe je reageert op mijn emoties en een spiegel voor houdt hoe eenvoudig te leven. Hoe je bijna therapeutisch feedback geeft op aaien en strelen. Hoe gastvrij, ruimhartig en liefdevol je met onze mensengast omgaat en je intens genietend door haar op je kop laat zoenen. Bedankt dat je me inspiratie geeft. En geen seconde klaagt dat ik je aan het lijntje houd- je snapt blijkbaar waarom dat is. Bedankt dat je mijn vriend bent.
Morris, obrigado, je bent een cadeautje.

(On)sterfelijkheid
De dood is net aangespoeld. Nog een paar uurtjes, en deze doorzichtige hermafrodiet van 95% water, een mond, een maagbuis en een portie proteïnen en paar andere stoffen begeeft het. De kwal bijt me niet, maar ik krijg wel enorme mijmerjeuk.
De branding is een ideale, monotone Philip Glass compositie als soundtrack bij het gedachtenfilmpje dat in mijn hoofd afspeelt over leven & dood. Het grootste gedeelte van mijn leven ligt nu achter me. Het pad naar de dood is geheid korter dan de weg terug langs vele gebeurtenissen en ervaringen.
De wandeling in de herfst van mijn leven is absoluut aangenaam en er staan twee geweldige nieuwe, creatieve uitdagingen langs de kant om me aan te moedigen om enthousiast door te stappen richting dood. Waar ik me nu even helemaal niks anders bij kan voorstellen dan wat het is: een oneindige rust en stilte, die voor zover we weten, je niet bewust ervaart. Wat best jammer is, hoewel, het is ook wel weer heel erg lang, oneindige rust en stilte.
Oneindig leven lijkt me ook te lang. Zoals de neef van Kwallie kan, de Turritopsis dornhii (‘immortale kwal’). Vlak voordat hij/zij sterft, heeft hij/zij het vermogen om terug te keren naar een jongere poliepachtige toestand en begint de hele levensriedel weer van vooraf aan.
Je moet er niet aan denken om steeds weer terug te komen, opnieuw te kunnen beginnen. Een paar keer is misschien leuk, maar op een gegeven moment wordt het GroundhogDayHell.
En je moet al helemaal niet denken aan bepaalde figuren die dus dan nooit meer verdwijnen: mijn vader, Hitler, Wilders, om maar een paar willekeurige onverlaten te noemen.
Nee, het is wel goed zo, onze sterfelijkheid.
Ik betuig mijn respect aan de stervende kwal. En kan het niet nalaten toch aan een bepaald persoon te denken bij de aanblik van de kwal, trouwens, ook het bij het woord alleen al.
Nee, geen namen. Je weet heel goed wie je bent, als je dit leest.

Kroegpraat
We zijn in Boston, Massachusetts. Om precies te zijn in de wijk Brighton, in bar Last Drop op Washington Street, op 30 januari 1985, 17.10u lokale tijd.
Als je binnenkomt, aan een tafeltje rechts achterin, zitten Leo Kahn en Thomas Stermberg. Leo drinkt een Bud Light en Thomas een Jack Daniels, twee blokjes ijs. Ze hebben een enthousiast gesprek, maar met gedempte stemmen. Er broeit iets, er is iets bedacht.
(onderstaande dialoog origineel in het Amerikaans met onmiskenbare Boston accenten):
*Leo: -ja precies, en dan niet zomaar een winkel met pennen en gummetjes en perforators en mappen en papier en linialen en bureau organizers en bureaus en stoelen en kopieermachines en lampen en…alles wat je maar op, in en om je kantoor nodig hebt, maar een me-ga-gi-ga-winkel!
>Thomas:- gaaf man, precies, en ook met printing en copyservices en elektronische apparaten en visitekaartjes drukken en marketingmateriaal en whiteboards en technische support en cartridges- of hadden we dat al gezegd?- en nog veel meer. Méér dan alles wat je op kantoor nodig hebt.
*Leo: …en computers en laptops, echt, dat wordt de toekomst man… en… Thom, we zijn eruit. We beginnen de grootste fokking ultracomplete kantoorbenodigdheden winkel ter wereld. Ik zweer je, in no time hebben we duizenden winkels in de wereld, alleen al in eigen land makkelijk 75. 000 mensen in dienst of zo, en over amper 20 jaar 15 miljard dollar omzet.
>Thomas: -Easy! En wereldwijd nog veel en veel meer, Fortune 500, here we come. Jij nog een biertje?
*Leo: Ja graag. Lopen we niet een beetje te hard van stapel?
>Thomas: Welnee man. En er gaan geruchten over ‘een internet’, de hele wereld digitaal connected of zoiets, we gaan ook meteen bouwen aan de grootste kantoorbenodigdheden-winkel op het…het…wereld wijde web noemde iemand het volgens mij.
*Leo: Ik zeg, we gaan er voor. We stampen een kolossale kantoormonsterwinkel de grond uit. 12 maanden vanaf nu: opening eerste zaak, hier, in Brighton. Groots. Imponerend. Gigantisch.
>Thomas: Een naam, we moeten een naam… ehhh…
*Leo: Nietjes. Nietjes! Dat vind ik grappig..
>Thomas:- Nietjes?! Nietjes!! Supergeinig.
Ik sta op 22 januari 2024 tegenover hun geintje in Ferragudo/ Parchal, Portugal.

Water.
Een recent krantenartikel liet mij flink schrikken van hoeveel water AI opslurpt. Bij elke prompt in een ChatGPT of een plaatjesprompt aan een Midjourneyachtige gaat de kraan flink open. Letterlijk, sommige datacenters gebruiken sloten drinkwater. Figuurlijk, want er wordt gelukkig ook steeds vaker zelf gezuiverd rivierwater en zelfs regenwater gebruikt. Als je probeert uit te zoeken hoe het nou precies zit, verzuip je in een mistig moeras van troebele en elkaar tegensprekende info. Nou moeten we AI niet met het badwater weggooien, vanwege ontoelaatbare verspilling. Het brengt ons ook veel moois en goeds. En er zijn vele andere industrieën die al vele jaren onnoemelijk veel Olympische zwembaden vol water verspillen en vervuilen. Recentelijk trokken Bitcoin en trawanten de stop even resoluut uit het beschikbare bad. Door het AI-artikel sta ik tijdens de wandeling ook even stil bij het fenomeen water. Een wonderlijk goedje. Poepiesimpel qua chemische samenstelling: twee moleculen waterstof, een molecuul zuurstof et voilà, dat is de basis voor het ons bekende leven. Wij bestaan voor zo’n 70% uit het goedje. Nog een wetenswaardig cijfer: de totale watervoorraad, in al z’n gedaantes, op aarde bedraagt zo’n 1400 miljoen km 3. Dat is 1.400.000.000.000.000.000.000 liter. Daarvan zie ik hier zo’n 200 liter opgevangen in flessen staan. Regenwater. Waar de bewoonster Evalina, naar horen zeggen van de buren, eigenlijk alles mee doet: wassen, koken, drinken, haar groentetuintje bevochtigen, de kippendorst lessen, alles. Een douche zal ze niet hebben en internet al helemaal niet. Op haar naam geen extra liters water die naar haar (plaatjes)prompt voor een AI-gevalletje gaan (ik vraag me wel meteen af wat ze zou intikken). Ik kijk hier dus eigenlijk naar een soort gesloten systeem. Ze gebruikt het water dat ze opvangt, dat komt via haar weer terug op aarde, verdampten en dat vangt ze weer op. De ideale aardbewoner. En zelfs het plastic herbruikt ze keer op keer, ook fijn.
Na de ochtendwandeling douche ik, poets mijn tanden, kook een eitje, maak een Nespressootje, trek de plee door (niet voor de lol he!), check wat zaken via Google en tik dit stukje met nog een koffietje en een glas water. Geen idee hoeveel van die 5-liter flessen van Evalina in amper een half uurtje ik omkieper en laat weglopen.

Posterpopulisme
Dit is André Ventura. Leider van de populistische partij Chega, letterlijk vertaald ‘Genoeg’. De politiek zal me hier verder chorizo wezen. Hier hangt voor mij gewoon de Portugese radicale ruk naar rechts, zoals in heel Europa gebeurt. Realiseer me ter plekke opeens weer, had het even verdrongen, dat ik zelf thans ook ingezetene ben van een kneiterrechts, semi populistisch asociaal pokkenland.
Maar deze poster triggert iets anders bij mij. Ik moet meteen denken aan altijd weer die laffe, lege, lullige lijsttrekkerskoppen bij ons op de verkiezingsposters. Keuzenloze, nietszeggende standpuntloosheid. Ook van witte brulaap Wilders. Keurig portretfotootje van net na de waterstofperoxide-behandeling, vriendelijke glimlach en de onthutsende vondst van zijn volksmennersadviseur: ‘Stem PVV’.
Nee, dan André hier. De adrenalinetestosteroncocktail (1000ml, elke ochtend) boort zich in de vorm zwarte spikes een uitweg door zijn kin en omstreken. Hij kijkt daarbij als een vriendelijke pitbull, vlak voordat ie opeens je arm eraf bijt. De hashtag brult ‘Schaamte’. En de kop tettert: Portugal heeft grote schoonmaak nodig. Eronder de hoofden van de huidige en vorige leider van de regerende Socialistische Partij, de huidige minister van Financiën en een corrupte grootbankier. Hoppa, weg ermee!
Interessant wat je op politieke posters wel en niet doet en zegt. Daar is door politicus Joseph Overton ooit een ‘verschuivend venster’ van gemaakt, Van wat in een bepaalde periode aan politiek gedachtegoed geaccepteerd wordt door het grote publiek: The Overton Window.
Met de Nederlandse posters zitten we ergens bij Volledig Geaccepteerd, wat voor ons kiezers betekent Ongelooflijk Saai en Onnodig Braaf.
Hier rost Andre het Overton Venster met kozijn en al compleet aan diggelen en schiet door het acceptatieplafond van Ondenkbaar.
Het verschil in posterbenadering maakt geen ene reet uit.
Het enige dat telt is dat in beide landen genoeg griezels wonen die stemmen op deze populisten. Wat voor soort postertjes die ook ophangen. Ik loop verder en denk: Chega de café, dat is wat ik nodig heb.

Visuele metafoor.
Ik leef al een goede maand behoorlijk teruggetrokken. Afgelegen, op een berg, met een hond als huisgenoot. We werken - ik o.a. aan een wandel& schrijfproject, hij aan z’n hondzijn. We wandelen. We lezen- ik boeken, hij de pis van andere honden. We eten. We slapen. Allemaal op en rond de berg. Af en toe eraf voor een strandwandeling en een snelle boodschap in een uitgestorven gehucht.
De digigifkraan houd ik stijf dicht. De TV doe ik al jaren niet meer aan. De Portugese krantenkoppen in de supermarkt snap ik niet (hoewel de foto’s al snel genoeg veel zeggen maar nooit iets nieuws vertellen). Het whatsapp- en mail contact gaan over persoonlijke zaken en werk.
Mijn antenne, kortom, ontvangt momenteel geen wereldbeeld.
Het is geen desinteresse, onverschilligheid of ontkenning. Het is bewuste onthouding. Het geeft een soort van rust, maar vooral alle ruimte aan je eigen hersenkakafonie van gedachten, ideeën en herinneringen.
En daar heb ik meer aan en leer ik veel meer van dan van al die zogenaamde nieuwsbronnen - toch allemaal een soort verdoofentertainment in de categorie Daily Horror (“and the Oscar goes to…” -pick any drama).
Het is fijn, even zo onderbewust leven. Want dat doe je. Je onderbewustzijn krijgt de ruimte om als een vulkaan uit te barsten. Waarmee meteen de bewuste herinnering oppopt aan John Cleese die in zijn boek ‘Creativity’ het over het Bovenbewustzijn heeft. Omdat het neurale netwerk van je onderbewustzijn oneindig gigantischer is dan je beperkte, bewuste bovenkamer.
Goed.
Ik ben het wereldbeeld dus even lekker kwijt. Maak na een boodschap even een ommetje door een gehucht. En daar staat ie. De visuele metafoor. Een venster op de toestand in de wereld. Als reminder. Hoe het ermee staat.
Gauw weer terug naar mijn berg.

Alleen.
Ik ben sinds 19 december (2023) helemaal alleen. Alleen in Portugal. Zonder mensengezelschap tenminste.
Ik woon momenteel samen met een hond waar ik op pas. Die is echt heel vriendelijk en aardig en fijn wandelgezelschap.Blaft zelden en valt me al helemaal niet lastig met allerlei ingewikkeld geklets en gezeur en gezever. Inderdaad, ik vind alleen zijn lekker. Ik kan naar mijn eigen gedachten kijken en luisteren en ze op een gegeven moment ook helemaal stilzetten.
Dat kan, als je maar niet steeds afgeleid wordt. Dan ben ik hier. Dan. Ben. Ik. Hier. Meer niet, heerlijk.
Snap dan hoe een boeddhistische monnik zich moet voelen. Het nirwana als gezelschap. Begeerte, angst, hebberigheid, jaloezie, aversie en verwarring, weg ermee, alleen ik ben hier.
OK.
Af en toe moet ik mijn berg af. Monnik of niet, ik wil wel koffie en lekker eten. Boodschappen doen dus. Onder de mensen. Gelukkig versta ik ze hier niet, dat scheelt een hoop gif en trivia wat niet binnenkomt.
Ik porfavor en obrigado en boa tarde me de winkel door (niet sociaal hoeven en willen zijn betekent niet asociaal moeten zijn) en spoed me weer snel richting mijn berg. Voor ik mijn auto instap, zie ik een mede-alleengaande. Die heeft duidelijk wel behoefte aan contact, lijkt wel.
Heeft van zijn of haar bestuurderstoel een menselijke gedaante gemaakt. En naast hem of haar (lastig inschatten) …zit een grote teddybeer. Er schieten allerlei scenes en grappige dialogen met Het Mens en De Stoel en De Beer door mijn hoofd. Maar denk opeens: is dit een eenzaam iemand die de weg goed kwijt is en een gevaar voor zijn of haar eigen geestelijke gezondheid is? Of zie ik beren op de weg en is het een grap om alleengaande passanten zoals ik te vermaken?
Ik zeg de beer en het T-shirt gedag, stap in de auto en realiseer me dat ik zojuist een teddybeer en een T-shirt gedag heb gezegd. Goed dat ik morgen leuk, menselijk bezoek krijg.

Pee Mail.
De mens is zo enorm verguld met z’n technologische evolutie, dat niemand er ooit bij stilstaat wat een onbeholpen oerprutsertjes we eigenlijk nog zijn. Ik wel. Als mijn oppasmaatje Morris een bericht ontvangt en beantwoordt.
Niks geklooi met servers, gehannes met glasvezel, geklooi met spam en deepfake AI en het hele (verdien)systeem in handen van een paar Homo Technicali.
In een paar druppeltjes lichaamsvocht op een houten balkje ruikleest Morris een hele bio en een paar bijzonderheden. Reu Chica was here! Een 3 jaar en 5 maanden oude gladharige, gesteriliseerde Portugese Patrijshond. Topfit-gisteren nog achter vogels aangezeten in Passeio Das Dunas bij Quarteira. Stresslevel 1-mooi relaxed. Eetgewoonten- ontbijt: reepje van 3 cm Taste of The Wild- Kalkoen, met Redlands brokjes (65%vlees,34% groenten en 0% graan). Diner: afwisselend kip, vlees of vis (gisteren kip), vermengd met dezelfde brokjes Redlands als in de ochtend. Snacks: graanvrije Iberische hamsticks van True Origins, en elke dag een Greenies Dental Treat. Karakter: zachtaardig, kalm, nieuwsgierig, vriendelijk, sociaal.
Leuke gozer zo te ruiken. Dat weet Morris via zijn 300 miljoen reukreceptoren (in vergelijk: Homo Dominus heeft er maar 6 miljoen, vandaar dat technologische gehannes)).
Via de urine komt nog veel meer informatie door, oa dat herder Tarzan een week geleden hier zich niet helemaal lekker voelde en dat teefje Melody hier gisteren was en loops is. Morris begint opgewonden te hijgen (where is that bitch?) Morris tilt zijn replypoot op en stuurt zijn verhaal de wijde hondenwereld in. Niks privacyregels en wachtwoorden.
iedereen mag weten dat Morris zich top voelt en dat die aardige mijnheer uit Nederland goed voor ‘m zorgt. En veel met ‘m wandelt.
Op naar de volgende Pee Mail (thanks Dia DuVernet), daar bij dat bosje.

Dag zon.
Een nieuw jaar, een nieuw rondje rond de zon.
In deze tijd van het jaar knettert er altijd dan vuurwerk in mijn hersens. Vuurwerk van immense ruimte, afstanden en andere aantallen, een soort van oneindige Chinese rolmat.
De zon staat op 149,6 miljoen kilometer van de aarde. Een jaar is een rondje rond de zon van zo’n 940 miljoen kilometer. Dit gebeurt in een piepklein uithoekje van ons Melkwegstelsel dat zo’n 9,5 triljoen kilometer in diameter is. En dat raast dan rond in het bescheiden, waarneembare deel van het universum van zo’n 888,5 triljoen kilometer in diameter. In de ongelooflijke onwaarneembare werkelijkheid is dat geheid nog vele miljarden/biljoenen/triljoenen keren groter.
In deze onvoorstelbare ruimte tollen wij volgens www.worldometer.info nu met 8.083.252.409 mensen rond (en nu alweer met 196 meer-gaat hard).
Het waarneembare universum bevat ontelbare, in ieder geval vele biljoenen sterrenstelsels met elk weer miljarden sterren waar vele (exo)planeten om heen draaien.
De waarschijnlijkheidsformule van astronoom en fysicus Drake laat zien dat de kans op een technologisch geavanceerde levensvorm die communiceert via elektromagnetische (radio)signalen (zoals wij dus) ergens in die immense ruimte, minuscuul piepklein is.
Dan voel ik me heel erg nietig, allenig en word ik kinderlijk naïef.
Je zou toch mogen verwachten dat die paar geëvolueerde micro-organismen op dat eenzame kleine blauwe bolletje het een beetje gezellig hebben met elkaar? We staan met een klein groepje in een oneindig grote disco, maar dansen ho maar. We zitten met een paar kleuters in een onbegrensd grote zandbak, maar spelen, echt niet.
Het verwondert me dan dat we ons allemaal met elkaar niet elke dag verwonderen over het kleine wondertje dat we zijn. Maar nee hoor. En weg is de zon. In mijn kinderlijke hoofd heeft die het vandaag ook weer behoorlijk met ons gehad.

Ongeloof.
Ik ben atheïst. Ik geloof wel dat er meer is dan wij allemaal zien, denken en kunnen registreren, maar ik geloof niet in een schepper.
Volgens alle gelovigen zijn er ook nog eens meerdere scheppers, heten ze allemaal anders en maken de aanhangers onderling allemaal ruzie met elkaar uit naam van hun eigen schepper.
Dat schept bij de aanhangers alleen maar ellende en rottigheid en bij mij alleen maar onbegrip en ongeloof.
Daarbij roept iedereen constant al die scheppers aan voor hulp, steun en mededogen, maar die geven al sinds mensenheugenis niet voor iedereen waarneembaar thuis.
Vind ik een lastig verhaal dus.
Ook al is elke variant een leuk stukje storytelling, als het op feiten en bewijzen aankomt voor een aannemelijk verhaal en verklaring van het en ons bestaan en al het reilen en zeilen in het universum, geloof ik meer in de wetenschap van de fysica.
In het Portugese plaatsje Luz sta ik opeens voor dit pittoreske huisje van god, badend in een goddelijk licht, op een goddelijk mooie locatie pal aan zee. En ik denk heel even: als ik dan toch gelovig door het leven zou moeten, zou ik me direct vestigen in Luz en hier elke dag mijn gebedjes doen. En daarna dan elke keer lekker langs de zee wandelen. En elke dag lekker lunchen bij het restaurant Atlantico direct achter het kerkje.
Als je hier ooit komt, bid dan dat ze de verse ‘fried shrimps’ met knoflook, kruiden en koriander hebben, jezus wat ongelooflijk lekker.

Kerst Stal 3D(eep) Fake.
Vreemde Verschijning in Portimão. In de traditionele Kerststal is naast de vaste rolbezetting van Maria, Jozef, BabyJezus, Gabriël, Herders, Wijzen en een Roedel Dieren, een Olijf Perser opgedoken.
Op de foto rechts, de zandkleurige man bij de grote maalstenen.
Onkritische en BijbelOnvaste Overwinteraars nemen deze real life 3D(eep)fake klakkeloos voor waar aan. Het is sowieso lastig achterhalen wie er nou precies echt wel en niet aanwezig waren toen in dat stalletje, dus een Nieuw Figuur wordt door de argeloos slenterende WinterZonZoekers makkelijk geaccepteerd.
De subliminale werking van de StreetFake is ronduit een wonder te noemen. De OlijfPerser valt enorm op tussen de Bekende Figuren.
Voor de KerstVerhaalLeek speelde de OlijfPerser blijkbaar dus ook een belangrijke rol in het Kerstverhaal. En dus knetteren de hersentjes bij het passeren van de stal vooral ‘Olijven?, Olijven?, Olijven!!’.
In alle winkeltjes verderop in de straat, en overal in de stad trouwens, zijn werkelijk alle olijven in alle potjes en alle blikjes in alle soorten en in alle maten compleet uitverkocht aan het eind van de middag.
Uitpluizerij leert dat de Portugese Olijfindustrie achter de 3D(eep)fake zit. In haar niet aflatende streven om van Portugal de komende 10 jaar de op twee na grootste olijfproducent ter wereld te maken, moet er een (quote woordvoerder)” een Enorme Berg Olijven uit Portugal de wereld in geholpen worden”. Om er glimlachend nog aan toe te voegen:” Ze zijn echt zalig’. Ik moet hem op zijn woord geloven. Heb ze helaas nog niet kunnen proeven. Overal uitverkocht.

Voetafdruk compenseren.
Ik heb het afgelopen jaar 3.263.706 stappen gezet.
Reken dat om naar kilometers en je komt op 2290 km.
Een aardige voetafdruk.
Letterlijk, wandelen is aardig voor de aarde.
En figuurlijk, het is een flink stukkie lopen in een jaartje.
Nou wandel ik niet alleen voor de lol, maar ook zoveel
mogelijk als het moet en kan. Naar (werk)afspraken. Naar
de trein en dan soms verder met de OVfiets. En soms naar een electrische huurauto als de afspraak treinonvriendelijk gehuisvest is of ik gewoon geen treinzin heb.
Als je alles bij elkaar optelt en aftrekt en in ecologische termen berekent, kom ik op een negatieve voetafdruk uit. Dat kan natuurlijk niet,
alsof ik hier op aarde geen enkele indruk heb achtergelaten.
Compenseren dus, mijn voetafdruk.
Met een vlucht naar Faro, Portugal. Dat is 2424 km vliegen.
Ik beloof u dat ik daar ter plekke weer flinke wandelingen zal maken om het compensatieverschil van 134 km goed te maken. En ik er wandelwondertjes zal blijven schrijven.
Volgend jaar zal ik mijn terugvlucht weer zoveel mogelijk wandelend compenseren.

Homo Incompletus
Amsterdam, t/o Haarlemmermeerplein. Ik zie en hoor kinderen gelucht worden bij de gevangenis in de Havenstraat. Voormálige gevangenis. Ooit ook even tijdelijke atelierruimte, Bhagwanhuis en asielopvang. De laatste 30 jaar weer gevangenis. En nu dus (alweer een tijdje trouwens) The British School.
Mijn gedachten dwalen af naar mijn eigen educatie-incarceratie. Wat een straf was dat. Eén ding heb ik er goed geleerd: creativiteit is onbelangrijk. Het wordt systematisch uit je gedrild. En er is eigenlijk in ruim 50 jaar geen zak veranderd. Alle ballen op de linkerhersenhelft, behalve dan op het onderdeel ‘taal’. Zelfs de creativiteit bevorderende input van literatuur wordt willens en wetens uit ons onderwijs verbannen, door als enige in de wereld het oersaaie en onbegrijpelijke ‘begrijpend lezen’ door de kinderstrotjes te douwen. Het gevolg is nu overal in het nieuws, jammergenoeg kunnen veel slachtoffers de berichten niet eens meer lezen. Op de universiteiten is het volgens de recente Huizingalezing van Ilja Leonard Pfeijffer met de ruimte en aandacht voor de ontwikkeling van creatief denken ook ernstig belabberd gesteld.
We stevenen af op de Gemankeerde Mens. Genoeg gedoemd.
Als de kids in een chaingang queue weer het gebouw in getransporteerd worden, denk ik aan de legendarische TED-talk in 2003 van de inmiddels overleden Sir Ken Robinson. Een intellectueel, witty stand-up pleidooi voor veel meer aandacht voor creativiteit in doen en denken in het onderwijs. Straks thuis met wat water en brood weer eens bekijken. Sombertjes realiseer ik me dat het in 20 jaar alleen maar nog erger is geworden. Lichtpuntje: ik verheug me nu alweer op het verhaal van het meisje van 6 en haar tekening van God.

Hoerenwandelen.
Het onderwerp’ Over de aard en het nut van creativiteit’ had mij naar de St Pieterskerk in Leiden gelokt voor het bijwonen van de Huizingalezing van Ilja Leonard Pfeijffer. Het was een vreselijke ervaring. Hoe die man met de nodige ingehouden humor, uitbundig veel kennis en in barokweelderige stijl door z’n eigen eruditie heen wandelt, is onnodig jaloersmakend. Ik ga heel klein naar bed. In een hotel. Dat ik de volgende ochtend vroeg verlaat voor een rondleiding door de Oude Sterrewacht (nog zonder de nu verplichte ‘n’) en een bezoek aan de tentoonstelling over de James Webb Space Telescope.
De ongelooflijk imposante beelden van ons universum en het verhelderende commentaar van een astronomie&kosmologie-student maken dat ik eenmaal weer buiten me nog nietiger voel dan ik al deed door de nadreunende impact van Ilja.
Gelukkig kom ik tijdens de wandeling een fenomeentje van mijn eigen schrijfformaatje tegen: de Groenhazengracht.
Hoeren hadden in die tijd de bijnaam ‘haasjes’. Op nummer 3 bordeelde een madam haar lichaam, altijd in het groen gekleed. Bijnaam: het Groene Haasje. Indrukwekkend dat zij een grachtvernoeming bij elkaar heeft kunnen pezen. Ze woonde overigens in het Roze Huisje van de toenmalige rosse buurt (in haar glorietijd destijds genaamd ‘de Billenburch’).
In 2021 was er nogal gedoe over het opnieuw schilderen van het monumentale pandje: moest het nou rood -de originele kleur volgens kenners, of roze -wat het is geworden door verkleuring en waarmee het z’n wereldfaam en fotogenieke karakter heeft gekregen? Het roze heeft gewonnen. Op advies van en schitterend uitgevoerd door schilder-restaurateur Eros de Vink.
Groen Haasje, prostituee. Roze Huisje, bordeel. Eros, de opknapper.
Heel eventjes voel ik me de Ilja & James Webb in m’n eigen kleine universumpje van wandelwondertjes.

Darwin On Ice.
Tropische halsbandlieden uit Afrika en Azië op het flinterdunne ijs in het Amsterdamse Vondelpark. In de jaren ’70 hier gekomen als volièrevolk. Opgevangen in de warme en gastvrije wereld van oma en opa en andere parkietenhouders.
Vaak losgelaten omdat ‘ze niks zeggen’, terwijl ze uiterlijk wel een papegaaienbelofte doen. Ook schijnt er ooit een hele kolonie te zijn ontsnapt van de bedrijfszolder van tikmachinefabrikant Sperry Remington aan de Overtoom. De uit de hand gelopen hobby van een expeditiemedewerker vliegt massaal uit tijdens de verhuizing van het bedrijf. En wordt in het het park jarenlang verzorgd en door de winters geholpen door het ‘papegaaienvrouwtje’.
Nederland kent inmiddels ruim 20.000 van die krijskanaries, de straatschoffies van de tropen (dank Midas Dekkers). Ze handhaven zich hier prima. Volkomen aangepast. Volkomen thuis. Volkomen zelfstandig. Al lang onder de verzorgende vleugels vandaan van vogellievende mensvrouwtjes. En keuren met hun tropische genen eerder het eerste ijs dan doorgewinterde Hollandsche ijsmeesters. Wonderlijke inburgering.

Bouwvrouwen.
Het is Martijn’s eerste dag als bouwbuschauffeur. Hij moet buitenlandse vakmensen afleveren op bouwlocaties in en rond Amsterdam. Van Klunteren, zijn baas, heeft hem die ochtend de laatste instructies gegeven. De belangrijkste: maak alle mannen (want het zijn altijd mannen) duidelijk dat ze hun Bouwregelboekje bij de hand houden, waarin ook alle bouwborden staan met de vertaling. En dat ze zich daar altijd strikt aan houden. In zijn beste handen&voeten Engels heeft de schuchtere, timide Appingedammer deze boodschap de bus in gehakkeld.
Daar is de bouwlocatie. Schuifdeuren open.
En achtereenvolgens wordt Martijn hartstochtelijk gezoend door een Roemeense betonvlechter, twee naar knoflookworst meurende Poolse lassers, een stevig bebaarde Hongaarse grondwerker en een uit de kluiten gewassen zwetende Duitse constructeur.
Volgens de laatste cijfers zijn amper 8% van alle werkers in de bouw vrouwen.
Wat Martijn betreft mogen dat er snel meer worden. Waar dan ook vandaan…

Teletijdmachine.
Opeens sta ik in TeleJurrasicPark. Met gevaar voor eigen leven (denk ik) voetpor ik voorzichtig tegen deze PTT, eh, ja, wat zijn het eigenlijk? De dingen staan stevig in de grond en door een spleetje in het metalen omhulsel zie ik van die fragiele, gekleurde draadjes. Ze lijken nog dienst te doen. Maar: hoezo onder de naam PTT? In 1998 is PTT Telecom officieel veranderd in KPN. Dus wat staan die kabouterige kneuterkastjes daar met die oude naam en dat oude logo te doen?
Dan zie ik voor het raam in dat Assumburg gebouw een man van zeker 131 jaar met een telexponsband staan. Hij bekijkt ‘m aandachtig en knikt verheugd. Goed nieuws blijkbaar.
Een lichte zwelling van vaderlandse trots vult mijn borstkas.
Wat mooi dat KPN voor die ene nog telexende man in Buitenveldert deze mogelijkheid in stand houdt. En, waarom ook niet, gewoon onder die oude vertrouwde naam.
Als ik dichter langs het Assumburggebouw loop hebben de telexmastodont en ik oogcontact. Ik zie een twinkel in zijn gecraqueleerde kijkers en vraag me af van wie hij deze heuglijke telex heeft ontvangen.

Treurig stukje.
Op weg naar de OBA aan de Oosterdokskade, zie ik links van de Bamiboot opeens het naambordje: Simon Carmiggeltstraat.
Nooit eerder opgevallen, nooit hoeven zijn. Niks te zoeken want er valt niks te vinden.
Meteen overvalt me de treurigheid van het stukje stad.
De levenloze zijkant van een ketenhotel aan de ene kant en aan de andere kant de grijze grauwigheid van een kantoorkolos.
Vanaf de Oosterdokskade zo’n 50 meter karakterloze kaalheid die eindigt op een grauwgrijze muur waar nog half zichtbaar treinen achter langs denderen. Zelfs als je een illegale afwerkplek zoekt of een afspraak met een scooterdealertje hebt, liever niet hier, te mistroostig.
Bepaald geen eerbetoon aan de grootste Nederlandse stukjesschrijver aller tijden. Voor de jonge en ontlezen Linkedinnertjes: https://lnkd.in/eWDKuSP8
OK, ik weet, vlak bij z’n huis aan het Weteringsplantsoen loopt een pad langs zijn borstbeeld dat het Kronkelpad heet.
Maar als je een straat vernoemd naar deze man, die eigenlijk de ‘pen’ in het Amsterdamse wapen is, dan zoek je toch een plek die wat beter past? Ergens in het centrum. Dicht bevolkt door de mensen die hij zo
onnavolgbaar wist te vangen in zijn Kronkels. In de buurt van kroegen
waar hij zijn inspiratie consumeerde. En dat nog steeds zou doen, vandaag de dag, als hij nog leefde.
Het is maar goed dat straatnamen pas van je ‘gemaakt worden’ als je
minstens vijf jaar dood bent. Hoewel, als er iemand een schitterend, treurig stukje over zijn eigen straatnaam had kunnen schrijven, was hij het wel.

Statiegal.
Ik wandel toevallig een stukje achter een Nieuwe Statiegeldjager aan.
Hele hordes van deze bakkengrabbelaars kom ik tegenwoordig onderweg tegen. Trieste verschijning in een gaaf landje.
Deze jager houdt z’n jachtterrein netjes.
In de rest van de stad waan je je in Jakarta: elke opengebroken afvalbak is een Mini Bantar Gabang, een kleine grootste vuilnisplek ter wereld.
Het idee van statiegeld op flesjes en blikjes was het zwerfaval verminderen. Dat is gelukt: bij flesjes en blikjes. De toename van ander zwerfafval is zeker 5286%. Per vierkante meter. Per dag. Ik zie tegenwoordig tyfuszooi liggen waarvan ik niet eens wist dat je het überhaupt kon gebruiken en daarna weggooien. Meeuwen en ratten dansen samen op de puinhopen bij de opengebroken bakken. Maar dan. De zak over de bak. Simpel en doeltreffend. Bak weg, rotzooi weg.
Dat krijg je als je de oplossing voor de oorzaak van een probleem dat het gevolg is van de oplossing voor een probleem aanpakt met een oplossing die het probleem niet oplost maar alleen andere problemen veroorzaakt. Bent u er nog? Ik niet.
De gemeente hannest nu met doneerringen. Maar zo blijf je het probleem op straat gooien. Je moet voor alle plastic flessen en blikjes gewoon heel veel statiegeld rekenen, €1,-ofzo. Dan brengen mensen elk piepklein blikje met alle liefde (voor hun eigen portemonnee) wel terug. Want daar zit het probleem: wat kan de meeste mensen die €0,15 cent bommen! Boos gooi ik mijn gal op straat. Het is toch al een teringzooi.

Discrimi Nation
Dat vind ik niet eerlijk. Dat wij in het Nederlands the full story krijgen waar wij geen ene reet van begrijpen waarom onze fiets ongeveer naar halverwege Halfweg wordt verbannen, maar wel weten hoe en waar we ‘m terug kunnen halen.
Maar understand ik only English, dan wordt mijn bicycle simpel removed en have ik no idea why en how en where to get it back. Dus, for all the English people, wondering WTF met hun removed bike, the full story where you don’t understand an ass from:
‘In connection with activities and/or on the basis of Article 4.2 and/or
the APV, on 18/9/2023(moped)bicycles (attached to bridgerailings, streeftfurniture, bicyclestaples in/on/around bicycle racks) will be removed Locks are not reimbursed.
Info (phone) 14020 https://lnkd.in/dHnQTMF
U bent welkom.

Holy mackerel.
Of in dit geval toepasselijker: Holy Humuhumunukunukua’a, de Hawaiiaanse naam van een trekkervis. Dat zie je niet vaak, zo’n enorme naam voor een eetdrinktentje. Als ik binnen ga vragen wie er achter die naam zitten, hoor ik ‘In Circles’ van de indie rockband
The WorldIsA BeautifulPlace&IAmNoLongerAfraidToDie.
Er is iemand voor me. Een man. Die vraagt de barista naar de laatste aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen. Ze gaat dat even opzoeken en komt dan bij mij, zegt ze. Ik kijk op de kaart: lekker, ze hebben Sauerbraten, die volgens het onderschrift nog altijd voldoet aan de opgeschorte wet Rindfleischetikettierungsüberwachungsaufgabenübertragungsgesetz.
Ooh. En dat is top. De Thaise cocktail der cocktails: Krungthepmahakhonamornrattakosinmahintharayuthayamahilokphopnopratchathanudomwetmahasathanamonphimanawatansathitsakkathattiyawitsanukamprasit! Zou daar ook een virgin versie van bestaan? Ah, dame is beschikbaar. Antwoord op mijn vraag naar hun naam: ’Nou, we lazen over de Chinese condoomproducent -There Is a Group of Young People With Dreams Who Believe They Can Make The Wonders of Life Under the Leadership of Uncle Niu Internet Technology Co Ltd- en zeiden tegen elkaar: wat een idioot lange naam, dat kan simpeler. Vandaar. Wat mag ik voor u maken?’.
Een icefrappucinodubbelshotoldschoolespressohalfhavermelkhalfsoyamelkmetcaramelenchocolaflavouredextraheetmeenemen graag.

Klustip.
-Goeiemorgen mijnheer, ik ben Johan, van de montageservice, van de Praxis.
Ah, goedemorgen, kom binnen. De vakman waar u om had gevraagd zit al binnen met een kopje koffie te wachten.
-Pardon?
De vakman. Waar u om had gevraagd. Nou, zeg maar gerust, die u hebt ontboden.
-Uhhhh, ik snap even niet waar u…
De vakman! U bent van de montageservice en uw baas vindt dat ik met u een vakman moet inschakelen. Nou, jullie zijn de makers die er verstand van hebben, dus dan doe ik dat.
-Maar, ik ben zelf een vakman, ik kan echt heus zelf wel die kraan installeren.
Daar denkt uw werkgever blijkbaar anders over. En ik moet u eerlijk zeggen: ik vind het wel een prettig idee, een vakman en een montageman samen, dan moet het wel goed komen. Zo’n kraan kan toch opeens allerlei loodgietersmysteries hebben en dan zijn jullie samen een soort superforce.
-Ik weet nu even niet wat ik moet doen…
Bingo! Dan halen we nu direct de vakman erbij. Ik wist meteen dat het een goed advies was wat op die poster stond.

Dumppa.
Mijn vader was een zak. A piece of garbage.
Ik moet aan hem denken als ik deze vuilopsporingsambtenaren bezig zie. Heel even maar. Want ik denk direct: droom je er als kind van iets met misplaatste rotzooi te doen? Daar goed in te worden, groots, de beste? Fantaseren over jobs als Rommeldetective. TroepColumbo of Zooirechercheur.
Kijk deze Holmes&Watson van de kartondumpcriminaliteit.
Kookt hun CSI-adrenaline bij het vinden van een bijna hele sticker met naam en adres?
Gieren de NCIS-zenuwen door hun body als de ene halve adressticker bij een andere halve adressticker past?
We hebben de dader en zijn adres!
Met getrokken balpen en berispboekje richting verdacht pand.
Vragen ze dan om backup?
Zonder gekheid: goed dat ze dit doen. Proberen een beetje de teringzooi in de stad te beteugelen. De stad wat leefbaarder te maken. Goed doen voor de mensen.
En dan moet ik opeens weer aan mijn vader denken. Want die deed niets of niemand goed. Wat had ik die graag als klein jongetje bij een overvolle container naast de bak gedumpt. Met een grote, duidelijk leesbare sticker met mijn naam en adres erop. Ik had er al mijn spaarcentjes voor over gehad, voor die boete.

Grafstukje.
Het is 1957. Gijs Ten Beutel uit Ulvenhout besluit zijn heil en toekomst in Amsterdam te zoeken. Hij is dan 18 jaar. Schrijft zich in bij de Amsterdamse Grafische School en tekent daar de sterren van de hemel. Als 22jarige, cum laude geslaagd, stapt hij op 1 oktober 1962, als Assistent Grafisch Ontwerper Bewegwijzering, het hoofdkantoor van de ANWB in Den Haag aan de Wassenaarseweg 220 binnen. Al in die eerste week krijgt hij een speciale opdracht: een Onderbord ontwerpen. Dit bord, codenaam RVV OB54, moet duidelijk maken, onder bord C02 (éénrichtingsweg, van deze zijde verboden in te rijden), dat (brom) fietsen uitgezonderd zijn. Zijn ontwerp doorstaat vele decennia en hangt nog steeds in volle glorie te uitzonderen. Wordt zelfs internationaal toegepast.
Op 11 maart 1983 komt Ten Beutel bij een tragisch ongeval om het leven: een automobilist schept hem frontaal, terwijl hij geheel legaal vanwege zijn eigen RVV OB54 vanuit tegenovergestelde richting per fiets op weg is naar zijn werk.
Vele jaren later gaat ene van Moof in Amsterdam aan de haal met ten Beutel’s ontwerp van de fiets op de RVOB54. En weer jaren later gebruiken allerlei e-bike ontwerpers ten Beutel’s originele andere design van zijn fameuze onderbord.
Dit laatste gekopieer met als resultaat dat er nu steeds meer quasi moderne jongelingen en (half)volwassenen op klein, veel te laag, dikbandig, zwart, motorgelijkend, kinderachtig kleuterspeelgoed op kolengestookte elektriciteit veel te hard door de stad razen. Ten Beutel draait zich om in zijn graf.

To do or not to do?
Als je ‘to-do-list’ in de googlebalk tikt (zou dat bij iemand op z’n to-do-list staan?) krijg je 6.620.000.000 hits. Je raakt verlamd als je ziet wat er allemaal nodig blijkt voor je ook maar iets kan to do. TaskManagement. ProjectPlanning. TaskPlanning. TaskTracking. DeadlineTracking.
ProjectPriotorization. GoalMonitoring. Er zijn 200 verschillende templates om je to do behoefte in te proppen. Talloze apps die je elke nanosconde er aan helpen herinneren dat je weer iets to do niet hebt gedaan. De trieste gekte van ons overvolle bestaan en de waanillusie alles onder controle te kunnen moeten willen hebben.
Maar dan deze persoon. Het enige op de to do list: 1. Pissen. 2.Roken.
En nu staat de list bij het grofvuil. Zou hij (denk ik meteen, hij) nu zijn overgestapt op zo’n template of app?

Connotatatie.
Gisteren werd de Amsterdam marathon gelopen.
Dat gaf de wandeling, zoals elk jaar, een wonderlijke wending.
Op veel plekken kun je namelijk niet oversteken naar waar je heen wil.
Op een gegeven moment ben ik als een wandelzombie
de route van de dranghekken gaan volgen. Dat had wel iets.
Tegen de stroom lopers in langs het parcours. Mijmerend over mijn eigen wilsslapte en de wilskracht van de duizenden lopers.
Maar dan. Opeens op spandoeken, KM bordjes en een opgeblazen startboog op 2 km (?) van het officiële startpunt, het Olympisch stadion.
Die sponsornaam. Tata. In de vorm van Consultancy Services.
Wist niet dat ze daar ook in zaten. Ik ken alleen Tata steel.
Te verbijsterd om te googelen loop ik langs al die Tata sponsorrommel.
En dan: hoe connotatie werkt.
Opeens zie ik duizenden mensen in rare kleren op de vlucht. Allemaal uit IJmuiden e.o. Luchtvervuilingsvluchtelingen. Met naam en nummer, goed georganiseerd zo te zien. Halsema en consorten hebben een dranghekkencorridor gemaakt om de vluchtelingen in beheersbare banen te leiden. In het Olympisch Stadion is een vluchtelingenkamp opgezet. Hier vandaan worden de vluchtelingen met bussen over het land verspreid naar opvangcentra.
Komt het alleen door de naam Tata? Thuis weet google te melden dat de naam Tata al 12 jaar is verbonden aan de Amsterdam marathon- is me nooit opgevallen. Tata is natuurlijk de laatste tijd wel heel erg negatief in het nieuws, brandstof voor negatieve connotatie.
Of komt het ook omdat elke nieuwsbron overloopt van onschuldige
vluchtelingen, die allemaal vluchten voor hun eigen Tata. Poetin, Hamas, Israëlische leger, Assad, honger, economische hel, onderdrukking, geen toekomst… ik denk dat de rij van vluchtveroorzakers langer is dan 42,195 km van de marathon.

Biebje.
Ik loop hier echt heel vaak langs. Het normaal uitpuilende straatbiebje is nu leeg. Alleen De Zwaardvis van Hugo Claus staat verbleekt en vochtig te wachten om hier opgevist te worden. Het boekenweekgeschenk van 1989 heeft nooit last gehad van de ontlezing. Er waren 3 publieke zenders. De eerste commerciële zender -TV10- werd in datzelfde jaar door minister Brinkman verboden. Afleidende technoreut was er nog niet. Het boek was nog geen bedreigde soort.
Ontlezing moest nog geboren worden.
Andere tijden, denk ik dan.
En dan: wat is hier eigenlijk aan de hand?
Is het biebje door een soort van statiegeldblikjesjager geplunderd, om te kijken wat zijn boekenbuit bij de Slegte nog oplevert?
Of is er iets anders gaande hier? Leesstijging? Leesgroei? Leesverbetering? Leestoename? Leesexplosie?
Er bestaat niet echt een goed tegenovergesteld woord voor ontlezing. Maar dit lege biebje is eigenlijk een prachtig visueel antoniem. Zonder alle boeken erin is het op het eerste oog een treurige aanblik. Maar als je bedenkt dat dit het symbool zou kunnen zijn van een enorme leeshonger, dan is het eigenlijk een schitterend beeld.
De ontlezing ontkracht.

Gedachtentrein.
Ik sta voor in de trein, bij de bestuurderscabine. Zie de sticker. En denk: ja, dat mag je goddomme hopen hee! Ik dender hier met 110 km/u door het land en dan vind ik het wel prettig dat er iemand kan ingrijpen of stopt bij een station. Vooral waar ik eruit moet.
De sticker is ook een blik in de toekomst.
Vliegtuigen hebben alleen nog piloten om opgewonden kleine jongetjes op schoot te kunnen nemen, verder gaat alles automatisch. Auto’s denken en rijden inmiddels ook steeds meer zelf, hoewel de tests nog niet helemaal op de goede weg zijn. Vliegen en autorijden is gecompliceerder dan treintje rijden. Niemand hoeft -want kan- sturen. Er zijn al tests gedaan. Werkt prima. Op korte trajecten rijden straks zelfrijdende treinen zonder machinist. Op langere is er wel een machinist. Mogen kleine jongetjes hier dan eindelijk ook eens op schoot?
De sticker wordt dan zo’n aanwezig/afwezig schuifbordjes-systeempje. Optioneel wordt ook of ik de deur wel/niet moet vrijhouden.
Mijn trein wordt nu bij het station gestopt door de machinist.
Volgende keer raas ik misschien wel door een computerstoring in een machinistenloze trein met 140 km/u eindeloos door Nederland, want de overheid scoort een dikke onvoldoende op IT, dus dat wordt huilen.
Gauw stap ik uit. Nu het nog kan

Wafthefuck?
Opeens weet ik het zeker: we leven in een simulatie, een computerprogramma, een virtuele realiteit.
De voorstanders van deze theorie hebben er in mij een overtuigd aanhanger bij. Met kwantumfenomenen in het achterhoofd weet ik nu zeker dat ik in computationele processen rondwandel, in de ‘code’ van een technisch onvoorstelbaar begaafde universumkracht. De afwezigheid van bewijs hiervoor, is geen bewijs van afwezigheid- het is dus niet per definitie onwaar. Een computergame- of AI karakter kan geen bewijs leveren dat ie in een simulatie leeft. Wij ook niet. De aard van waarneming en realiteit is volgens filosofen moeilijk te begrijpen.
Maar ik sta nu oog in oog met het bewijs van een simulatiefuckup.
Een universum computerglitch. Een onmiskenbare fout in de 'code'. Die alle idiotie die er totnutoe in zat (zie de hele geschiedenis van de mensheid, de mislukte evolutie van ons brein en de verkiezing van Geert Wilders als redder des vaderlands) doet verschrompelen tot niemendalletjes: Hondenbier. Hoe hebben we al die eeuwen zonder gekund?
Hondenbier. Google leert dat deze versnapering voor de gesimuleerde viervoetersvrienden ook nog vergezeld kan gaan van Snuffle Dog Fries (ja, Hondenpatat), Barking Bakery Trio Mini Iced Woofins (ja, Hondencupcakes) en Smoofi Dog Ice (ja, Hondenijs).
Geruststellend is wel dat de enorme achterstand in breinontwikkeling van de Homo Sapiens ten opzichte van de hyperintelligente universum entiteit die onze ‘code’ heeft geschreven, ietsepietsie is verkleind.
Waf. Proost.

Worst scenario.
The Genius. By Houben. Worstenbrood.
Dit is echt een ruit om te smullen. De opeenstapeling van wonderlijke vergrootheidswaanzin. Waarom het gangbare verklein-achtervoegsel eraf snijden? Of krijg ik hier een Heel Wit waar, in goede verhouding met het normale broodje, een dubbele-vuistdikke, 35 cm lange worst in is gehuisvest? Kun je in Braboland ook een Brood Bal of een Brood Kroket bestellen?
Dan: by Houben. Klinkt alsof het een designer of beroemdheid is. Zoals bij de Fiat 500 by Gucci. Nike Air Yeezy by Kanye West. Coca-Cola by Andy Warhol. Houben opgegoogled: worstenbroodbakker sinds 1935, opa Willem is het genie achter het recept. Vandaar The Genius dus?
Nee. Dat is een woord/klankspeling op de achternaam van de worstenshopowner: Marcel Ginus. Eigenlijk best geestig. Je hoort z’n achternaam in gesproken Brabants makkelijk hetzelfde uitgesproken worden als de DaVincitypering.
Als domme bovenderivieren worstenbroodjesbarbaar denk ik meteen:
Ginus. Worstenbroodjes. Van Houben. Dat klinkt lekker authentiek, van daarzo, gezellig en niet duur.
The Genius by Houden Worstenbrood klinkt overdreven, ongeloofwaardig, ontoepasselijk en onbetaalbaar.
Of is dat Brabantse humor?
Overigens houd ik helemaal niet van welke Hollandse vorm van ‘pig in blanket’ dan ook en wandel verder. En denk meteen : Wandelwonder. By Zee.

Kiezen.
De ochtend na de verrassende ruknaarrechts uitslag van de TweedeKamerverkiezingen staat Camiel van Lunteren aan de grond genageld voor de deur van zijn huis waar hij net uit komt.
Nu moet hij potjandosie toch niet weer gaan kiezen?
Dit is een klap in zijn gezicht. Een donderwolk voor de zon. Een trap in de testikels, zou zijn hockeymaat Ijbert zeggen.
Camiel staat op het punt zijn nieuwe Tesla op te halen bij de dealer. Ubertje erheen, terugzoeven naar huis en de Performance Model X meteen tot de max opladen aan de nieuwe oplaadpaal op zijn grindoprijlaan. Een mooi begin van een fraaie dag.
Maar deze mededeling op het busje aan de overkant van de straat gooit roet in het eten. Sinds 3 weken liggen er, vrijwel onzichtbaar, op zijn enorme pand zonnepanelen. Maar hier was hij absoluut niet voor gewaarschuwd. Hij moest dus kiezen. Of zonnepanelen. Of de Tesla. Camiel trekt resoluut zijn mobiel en geeft de installateur opdracht om de zonnepanelen vandaag nog te komen verwijderen.

Jammermuur.
Graffiti artiesten met spuitonzekerheid.
Ze bestaan.
Kijk hier: een nog maagdelijk witte muur.
Langslopende spuitgasten kiezen bangepoeperig voor de kleine
bruine oppervlakte. En terecht. Want ze hebben niks te spuitmelden. Een piemel, een paar onontwarbare lelijke tags en iemand die de piemel claimt. Bepaald geen aanstormende Banksy, Chloe, Kobra of Haring te ontdekken.
Eentje trekt de stoute dop van z’n bus. En flubbert het woord TUK op het witte vlak. TUK? Is hij tuk op witte muren? Heeft hij ons tuk met z’n kutwoordje? Opeens ziet ie het zelf. Hij bedoelde die zoute crackertjes.
Kut. Dus splebbert hij er (denkt hij) twee Tucjes bij. Dan snappen ze het wel (hoopdenkt hij). Maar z’n onzekerheid kent geen grenzen.
Met een kwast vol correctierotzooi (TippEx, het bestaat gelukkig nog!)
probeert hij z’n misbaksel op te kalefateren. Het wordt alleen maar erger en lelijker en dommer.
Teleurgesteld kapt ie ermee. Neemt een paar stappen afstand en kan wel janken om het resultaat. Was hij nou toch maar met de K begonnen en met de T geëindigd. Had er tenminste gestaan wat het resultaat is.
Zonde van die mooie muur. Prachtige podium voor talent.

Vacature.
De Gemeente Amsterdam zoekt een Facilitair Spelling&Correctie Medewerker(m/v/x) voor de Dienst Bewegwijzering, supplementair ondergebracht en belegd bij de afdeling Stedelijk Beheer, subdivisie Informatieverschaffing Algemene & Specifieke Richtlijnen Ruimtelijke Ordening.
Je bent een cruciaal onderdeel in het dynamische proces van Voorbereiding, Uitvoering & Kwaliteitscontrole van Speciale Borden.
Samen met de Hoofdredacteur Borden-Content en de Borden-Content-Redacteur ben je verantwoordelijk voor kwalitatieve, begrijpelijke en correct geformuleerde Bordteksten.
Voor deze functie zijn wij op zoek naar een alerte, enthousiaste en gemotiveerde teamplayer die zelf op zoek is naar een afwisselende en verantwoordelijke functie in de wereld van Het Bord, waar geen dag hetzelfde is, want ieder bord is weer anders.
Een voltooide basisschool-opleiding strekt tot aanbeveling en enige kennis van de Nederlandse taal is een pré.

Schuttingtaal
Louis Vuitton stelt teleur met nieuw product.
Louis is de imago imponeerder van welvarenden die indruk op anderen willen maken. Of van minder welvarenden die bij anderen de indruk willen wekken dat ze welvarend zijn.
Anyway, we houden op welvarenden die de buitenwereld hun welvarendheid, waar of niet waar, willen inwrijven.
Het LV-monogram is de taal van de dikdoener.
Sjaaltjes, tassen, jassen, 39-delige koffersets, alles plempt LV ramvol met z’n logo. Zelfs iemand met één oog en min 13 ziet op 625 meter afstand nog: daar loopt een welvarende met een Louis Vuitton-toilettas.
Nu brengt Louis dus eindelijk een bouwschutting op de markt.
Iedere welvarende met (ver)bouwplannen zag de schutting al prijken rond het te (ver)bouwen domein. De makkelijk duizenden te plaatsen LV-logo’s op de schutting zouden luid en duidelijk pochen: hier verrijkt een welvarende z’n bezit met een ondergrondse parkeergarage, met lift, voor 1 Porsche Taycan GTS Turbo, een Tesla X Longe Range, een elektrische Urban Arrow, twee van Moofs en een PhatFour FLX. Waar of niet waar.
Maar helaas.
De merkbewaker van Louis is vergeten bij de presentatie van het ontwerp van de schutting zijn beroemde eis te stellen, de vraagvariant op “Kan het logo wat groter?”.
“Kan het logo wat vaker?”.

Antipro.
Deze Vochtverdrijver uit Haarlem heeft goed over zijn raampostertje nagedacht. In hardvochtig, kil aannemers-onderhoudsland raakt hij een opvallend emotionele snaar.
Deze Vochtexorcist vertelt niet alleen wat ie doet. Maar ook wat dat betekent.
Hij beschermt daarmee je kostbare bezit en zorgt voor een beter woongenot. Zoveel liefde en passie voor het vochtverdrijfmetier en compassie voor de wonende mens is absoluut geweldig. Dat ik bijna vochtige ogen kreeg toen ik het las, voert te ver en te flauw.
Maar.
Als je constant vocht bevecht, doorlopend oorlog voert tegen vocht, vocht overal de wereld uit wilt helpen, dan ben je volgens mij anti vocht.
antivocht.nl dus.
Over z’n naam heeft deze vochtveldheer niet goed nagedacht. Het is ‘m bij deze vergeven. Hij heeft in ieder geval gelukkig niet gekozen voor de oerhollandse mogelijkheid: voorvocht.nl

Taalslijt.
Taal slijt. Neem het slijten van slijters.
Ooit waren er verschillende slijters. Broodslijters. Vleesslijters. Melkslijters.
Slijters kochten grote hoeveelheden handelswaar in bij groothandels en verkochten die als kleine handel aan particulieren. Dat is de definitie.
Verkopen dus, de boel slijten.
Je had dus makkelijk ook groente-en visslijters kunnen hebben.
Kledingslijters. Prullariaslijters. Stapje verder en je had autoslijters, vakantieslijters en huizenslijters. Maar die had je niet. Raar eigenlijk.
En dan. Die paar slijters die wel bestonden, daar kwam de sleet in.
Tot er alleen nog een drankslijter overbleef. Die gewoon slijter werd.
Drank kon er gewoon afslijten. We wisten wat ie sleet, we weten wat ie slijt.
Taal leeft. Omdat taal ook slijt.

Gemiste kans
Ik wandel al een flinke tijd door het leven en heb aardig wat gemiste kansen in mijn rugzak. Daar sta ik zelden bij stil, want dat heeft geen enkele zin.
Een gemiste kans is tenslotte ook het donkere gangetje naar een nieuwe deur. En daarachter wachten weer nieuwe kansen. Sommige pak je, sommige mis je weer. Nieuwe deur, nieuwe kansen. Ziedaar het DNA van het leven.
Soms word ik getriggerd door een gemiste kans (denk ik) van een ander.
En zie ik het resultaat van mijn eigen gemiste kansen opeens snel, als een filmpje-on-xtc, voorbijschieten. Het duurt ongeveer een minuut. En flitst van puberale verprutsingen, liefdes fuck-ups, carrière gehannes, talenten verspilling, dansen met demonen, beschamende bijdragen, via overgewicht en diabetes 2 naar financiële misère en allerhande spijt.
Ongeveer een minuut. En dan weer goedgemutst door. Richting nieuwe deur.
Wat achter me ligt kan ik niet veranderen. Wat hier voor mijn neus staat ook niet trouwens: een reklamebord voor falafel. Toch denk ik: was het niet origineler geweest om boven die verpakkingen te zetten: falove’ all? Vind ik leuker. Vind ik een gemiste kans. En dan denk ik: wat loop ik hier in godsnaam te denken? Heel even maar. Want het gemistekansenknopje is ingedrukt. Mijn eigen filmpje is al begonnen…

Niets.
Ik had enorm behoefte aan Niets. Een paar dagen helemaal Niets. Niets moeten. Niets willen. Niets schrijven. Niets bedenken. Niets in de agenda. Opgaan in totale Nietsheid.
Ja, dan moet je naar Zeeland. Daar hebben ze het mooiste Niets van het land. Zo ver het het oog reikt. Het Niets dat in de Noorse mythologie Ginnungagap heet. De kloof van de schijnbare leegte en de materievrije ruimte, het begin der tijden.
In dat soort Niets even zelf helemaal Niets zijn.
Dat Niets heeft een keerzijde. Je gaat van Alles denken. Want Niets denken, dat is dus echt heel lastig. Zo moest ik hier denken aan een wetenschappelijk artikel in Scientias. Voor ‘denken ‘is heel veel energie nodig, maar ‘niet-denken’ kost minstens zoveel energie. Alsof je een vrachtwagen die van de heuvel komt denderen tot stilstand moet brengen. Dat gebeurt met cellen die andere cellen afremmen. Met gamma-aminoboterzuur, dat spulletje werkt glutaminezuur tegen- een stof die zorgt dat informatie wordt doorgegeven- het denken dus.
Hier waar ik liep was het Niets even volmaakt. Ik dacht zelfs even dat ik Niets dacht. Maar dat duurde maar 2 nanosconden ofzo. Dat was alles. Lastig, Niets.

Boodschap.
Grote boodschap van 2theLoo.
Grote verwarring bij mij, bij de eerste 3 alineas.
De kosten stijgen, dus het tarief ook, maar de korting nu dus ook, dus gaan meer mensen de piesenpoepvoucher inwisselen, want nu echt wat waard, dus komt 2theloo dan uit de hogere kosten en verdient Shell dan minder op een broodje bal of stijgt de prijs daarvan navenant of is het toedeloe tegen betere kostendekking?
Ik moet inmiddels zo nodig kakken dat ik het rekenen en de logica even
laat lopen, voordat ik andere zaken laat lopen, betrekking hebbende op het onderwerp.
Geledigd en verfrist sta ik weer bij het bordje. Met een voucher in de gewassen hand.
Alinea 4: we streven ernaar om u dagelijks de best mogelijke toiletervaring te bieden. Nou is de verklaring van ervaring: als je iets bijzonders meemaakt (een belevenis) en daaraan betekenis geeft, noem je het een ervaring.
Ik heb gekakt en mijn handen gewassen en gedroogd.
Was het werkelijk de best mogelijke toiletervaring die men mij kan bieden? Daar zouden ze bij de Heineken Experience niet mee wegkomen: Kijk, in zo’n ketel brouwden ze vroeger het bier. Nu niet meer. Daar is de uitgang, goedemiddag. Toedeloe

Ajax.
Amsterdam vloekt. Jankt. Kankert. En schaamt zich kapot. Branie en bravoure zijn in een half seizoen gedegradeerd tot beschaamdheid en bescheidenheid. De ooit zo hemels spelende godenzonen zijn Europa uit vernederd en bungelen kansloos onderaan de vaderlandse eredivisie. En stuntelen zich de Keukenkampioendivisie in. Dit Ajax gaat er daar ook niks van bakken. En de fans? Die koken. Pleuren ten einde raad steeds ‘voorwerpen’ op het veld om een staking af te dwingen.
Deze bloemenman- ‘zeg maar Arie’- met voetbalhart heeft daar iets op bedacht; Actie Veldboeket. Zijn idee: ”Kijk, in die aangescherpte regels voor staken staat letterlijk dat het om voorwerpen gaat die spelers kennen verwonden , om -zegt KNVB-woordvoerder Schippers zelf- ‘dingen waar niet mee wordt gevoetbald’. Dus ik denk meteen: bloemen! Gooi bloemen! Met bloemen ken je niet verwonden en niet voetballen. Als ’t kut gaat, gooi bloemen! Dus heb ik een speciaal veldboeket samengesteld, volgens de taal van de bloemen, de zogenaamde floriologie. Mijn veldboeket zegt: Geluk-Hoop-Kwets mij niet-Scherpte-Moed-Energie-Bewondering-Vreugde-Overwinning. Kijk, daar hebben die jongens wat aan. Dat spoort aan en breekt niet af. En bloemen zijn geen stakingsgevoelig voorwerp. Je haalt de angel uit de agressie en het ziet er ook nog ‘es leuk uit, als het duizenden veldboeketten regent op het veld, toch?’. Want Arie verwacht de komende wedstrijd een heuse bloemenzee: “FC Almere City uit, altijd lastig”.
Nou maar open dat fanatieke onverlaten de veldboeketten niet in vazen gaan gooien.

XXL.
De wandeling brengt me in Renesse. Daar sta ik direct oog in (verwerkt varkens)oog met deze reuzenfrikandel. Der Lange Lümmel. 35 cm lang. Een opgewonden paard zou er jaloers op worden. Tot ie erin verwerkt wordt natuurlijk, dan niet.
Dat blijken trouwens allemaal frikandellen-fabels: paardenoren, koeienuiers, varkensogen en darmresten zitten er volgens de Keuringsdienst van Waarde niet (meer) in. Kippenseparator-vlees, beetje varkensvlees, paneermeel, kruiden en hoppa, van deze gefrituurde genotsknots stouwen we er in Nederland dik 600 miljoen per jaar naar binnen. Goed (verre van trouwens).
Maar dit geval. Nooit gezien of over gehoord of laat staan gegeten. Mijn eerste kennismaking met Renesse. Beroemd om z’n leeggezopen bierkrattenkastelen. De hoofdstraat is één grote patatpoffertjespizzakibbelingtaartijskraam. Waar je de hele zwik traditiegetrouw wegspoelt met bier in pullen van 3,7 liter per persoon en een emmer tequilasunrise ernaast, anders word je niet snel genoeg kotsmisselijk. Niet alleen de frikandel is hier XXL. Maar alles. XXL Puberlevers. XXL Lelijkheid. XXL Stompzinnigheid. XXL Bralgroepen. Zo’n stad verdient een XXL aanduiding. Bij deze. Hierbij verklaar ik Der Lange Lümmel tot het nieuwe stadswapen van Renesse. En loop er XXsnel uit.

Vol.
Tijdens het wandelen slaan je hersens vaak een wonderlijke weg in. Nemen een route waar jezelf geen enkele invloed meer op lijkt te hebben. Wanderlust van de grijze cellen .
Zo brengt dit bord me razendsnel via Spanish Caravan (de gelukzoektocht van Jim Morrison), Hotel California (waar nooit iemand nog uitkomt), House of Cards (dat de wankele werkelijkheid weerspiegelt), Ship of Fools (de disfunctionerende systemen), Vadertje Tijd (die me op de hielen zit), naar Moeder Aarde (die mij en ons allen huisvest).
Ja, en als je eenmaal op Plato’s paadje wandelt, dan gaat het los.
Camping De Toekomst. Vol. Een dystopische ruimtetijddimensie waar voor niemand meer een plekje vrij is. De Beheerder probeert ons al tijden te wijzen op het volstromen van zijn Camping. En nu is het te laat. Camping De Toekomst is vol. Daar staan al die ongelukkigen met een berg bagage. Hier houdt alles voor altijd op. Achter mij toetert een auto. Ter waarschuwing dat ie me gaat passeren op het smalle weggetje. Achter de Skoda Fabia hobbelt een Alpen-Kreuzer aanhangertje moedeloos mee naar….ja, waar kunnen ze nog heen?
Ik moet hoognodig even wat koud water drinken.

Nummer.
Je hebt wel eens van die zinnetjes. Die lees je. En in je hoofd wordt meteen een soort van Spotify gestart. Hier hoorde ik direct het simpele basloopje en het ijle Hammond-riedeltje van Ray Manzarek, de ingehouden percussie van John Densmore en de volle stem van Jim Morisson, na twee zinnen begeleid door Robbie Kriegers snarenvirtuositeit. Maar dan in een Dijk-achtige coverversie, op een tekst van Andre Hazes sr uit z’n rijmwoordenboekje:
Ruiters in de Berm
Ruiters in de Berm
Op dit pad staat onze naam
Op dit pad willen wij graag gaan
Als een hond achter een stok
Haverkist zonder bok
Ruiters in de Berm
Er ligt een bolus in de bocht
Daar wordt boos over geblogt
Neem nou deze zin
Mijn kinderen staan er in
De schijt die je er aan hebt
Shit niet weg geschept
Bolus in de bocht, jaah
Meid, je moet hier wat aan doen
Meid, je moet hier wat aan doen
Er is wat aan de hand
Waar zit je verstand
Dit is echt uit den boze
Ruikt zeker niet naar rozen
Je moet hier wat aan doen
Ruiters in de berm
Ruiters in de berm
Ja, ik kan mezelf goed vermaken tijdens zo’n wandeling.

Bevangen.
Een mens kan bevangen worden door de kou of door de hitte, maar daar houdt onze bevangenheid wel een beetje op. Dacht ik.
Maar hier raak ik opeens woordbevangen. Symptomen: kenniskoorts, uitleguitslag, weetnietzweet en een pathologische googledrang.
Hoefbevangen. Nooit van gehoord. Terwijl ik van het bord wel meteen begrijp dat voor paarden mijn onschuldige stukje wortel een dodelijk wapen is.
Hoe dan toch?
Op www.pavo.nl word ik direct aan het info-infuus gekoppeld. De bijwerkingen zijn in geen bijsluiter te beschrijven. Mijn hersens koken en smelten op de cocktail van hoeflamellen, hoefwand, hoefbeen, hoeflederhuis, roteren, verzakken, breken, ontsteken, dood.
Als een filmpatiënt in een ziekenhuisbed ruk ik me los van het mobiele infuus en kijk vluchtklaar om me heen. Geen paard te zien gelukkig. Geen mens dat moordplannen gaat (uit)voeren. Ik moet hier weg. Ik hoef dit allemaal niet. Borden en sites moeten mij niet voeren met dit soort zaken.
Woordbevangen. Killing!

Sopranos?
Ik zie de aflevering meteen voor me: ‘Get Outa My Hair’. Tony besluit naast z’n BadaBing Men’s Club, smokkelimperium, pizzatent en spa snel nog meer poen te maken in de ontharingsindustrie.
Tony in Satriale’s tegen Paulie, Silvio en Pussy:’ It grows on them faster than fucking algies, let’s take it off them, andtheir green’.
Tony wil dat Pussy de tent gaat runnen. ‘How great is that? You can welcome them with Hi, I’m Pussy, how can I help yours?’.
Typisch gevalletje van Tony breaking balls. Pussy is not amused. Paulio en Silvio glimgrimassen. Tony zegt thuis tegen Carmela dat het een mooie carièrrekans voor haar is. Hij hoopt zo haar aandacht af te leiden van al zijn gerotzooi met andere wijven. Carmela is natuurlijk niet gek. Ze scheldt hem de harige huid vol en heksenkrast of ie helemaal van de pot is gerukt dat ie denkt dat zij in die salon al die harige hoertjes, die pluizige pretsletten van hem wel even zal ontwollen- maar dan in heerlijk Jersey slang. Ze bonjourt hem resoluut de keuken uit:’ Get out a my hair’. The End.
Goed dat mijn aflevering nooit gemaakt is.

Verboden.
Bij dit specifieke verbodsbord voor mijn kop, spoken daar meteen 2 dingen doorheen. 1: hoe groot is het gebied waar dit bord geldt? Want tijdens de wandeling is in de wijde omtrek niet nog zo’n bord te vinden. Of hetzelfde bord, maar dan met drie zwarte strepen er doorheen- einde lachgasverbodgebied. 2: als dat lachgas hier zo specifiek verboden is, is de rest van allerlei rottigheid dan wel toegestaan? Of is het einde dan zoek op zo’n paal? Allemaal roodgerande borden met een rode streep door:
-een tot envelopje gevouwen wit papiertje
-heroinespuit
-drankfles
-mes, pistool, handgranaat en vlammenwerper
-dwergwerpen
Ik bedoel, je weet nu wat er per sé niet mag, maar betekent dat dan dat de rest van alle rottigheid die je maar kunt bedenken wel mag?
De bejaarde man tegen de agent:’ Maar agent, waar hangt hier het bord dat mij verbiedt wheelies met mijn scootmobiel te maken in druk voetgangersgebied?’.
Als je het één verbiedt, mag het ander dan wel? Lastig.
Namen.
-Een nieuwe naam voor dat daktechniek bedrijf bedenken?
Ja, daar moeten we nu serieus aan werken.
-Ik word altijd zo melig van al die namen ophoesten.
Ja vriend, dan had je een ander vak moeten kiezen.
-Ok, laten we dan beginnon.
Onee, niet meteen in de TorenC stand schieton.
-Te laat, je zult er ook deze keer aan moeten gelovon.
Ik kan wel jankon.
-Pannekoek! Daar gaan we niks aan hebbon!
Namon! Wat we nodig hebben zijn namon!
-Precies. Aanzetton die grijze cellon, creatief denkon.
Ik ga vanaf nu alleen nog namon opschrijvon.
-Oh! Je gaat ze niet hardop noemon?
Nee. Ik kan zo niet aan de gang blijvon.
-OK, jij mag het zeggon. Dus we gaan schrijvon? Zwijgon?
Graag. En laat het ons in godsnaam iets opleveron.

Is less more?
-Goedemorgen, mijnheer Zeehandelaar, bent u er klaar voor?
Nou, ik twijfel opeens.
-Dat doen meer vrou…mensen, dat hoort erbij.
Ja maar, er staat nu opeens zo’n reklamewiebelbord buiten en daar staat iets uiterst verontrustends op.
-Ooh?
Ja, er staat: Never Settle For Less. Wat in mijn woorden betekent dat je nooit voor minder moet gaan. En daar kom ik nu juist voor, voor minder. Minder vet. Minder buik. Minder manboobs. Minder broekstrakte. Alles minder. Minder ik.
-Eeh, snap ik, en dat gaat ook gebeuren hoor, we vriezen er een flinke hap af, hoor.
Maar dan is dat toch een rare zin? Sterker nog, dit zegt precies wat je niet wilt horen. Minder is juist wat iedereen hier wil.
- Ik denk dat ze bedoelen: ga niet voor minder kwaliteit ofzo.
Ja-ik-denk-dat-ze-bedoelen. Een tekstschrijver moet duidelijk maken wat u bedoelt. U moet niet uw klanten uitleggen wat de tekstschrijver bedoelt. Ik zou zeggen: never settle for less teksttalent. Hier is mijn kaartje.
-OK, ik zet ‘m nu aan hoor.
Tering wat is dat koud! Kan het wat minder?

Pictogrammen en iconen.
Een taal waar geen van Dale Groot Pictogrammen&Iconen boek van bestaat. Iedereen maakt z’n eigen taal.
Dat zou in de Woordenwereld een zooitje worden. Dat iedereen zelf bepaalt hoe je een woord schrijft. In Plaatjesland is dat normaal. En wordt het een zooitje.
De bak links. Het echte ding komt tot borsthoogte bij mij (1.82mtr). De ontwerper kiest echter voor een thuisformaat vuilnisbak in de vorm van een prullenmand met gaatjes. Al je parkpicknickprut blubbert er geheid uit. Ook gek dat er een totaal andere (getekende) bak op de echte bak staat. Mag ik het daar eigenlijk wel ingooien of moet ik op zoek naar die ronde bak met gaatjes? Want deze bak is eigenlijk een kar en die is misschien alleen wel voor parkatoomafval, zoals lege lachgascilinders.
Bak rechts komt bij mijn tot heuphoogte. De ontwerper kiest echter voor een vuilnissilo van 3.97mtr waarbij ik met mijn 1.82 mtr eerst een plank aan de vuilnisbak moet monteren en daar dan op klimmen. Hoop gedoe voor een propje weggooien. Als je goed kijkt, gooien beide icoonfiguurtjes hetzelfde weg: hun mobieltje.
Kijk, dat is dan weer logisch.

Vervelen.
Je vervelen is de mooiste staat van zijn voor je hersens. Menig onderzoek bewijst dat je er een creatieve boost van krijgt.
Als ik me verveel, moet ik altijd even denken (verveel je je dan nog?) aan de oorspronkelijke betekenis van het woord. Rond 1350 steekt het eerste vervelen de kop op in de betekenis van ‘meer worden, doen vermeerderen’.
Kijk, en dan doet zo’n kopje koffie wonderen. Niet de koffie, maar de kop en schotel. Dat design! Ik dacht echt even dat ik een supersmerig kopje uit een zelfs voor Gordon Ramsay’s ‘Oorlog in de Keuken’ ongeloofwaardige gorigheid kreeg voorgeschoteld.
En zo begint het oorspronkelijke vervelen.
Ook leuk als design: T-shirts met voorgezwete okseldelen. Baseballpetjes met opstrijkbare vogelstront-plaatjes. LorettaCapani Fat& Tomatosauce Stains Embroided Napkins. Zeeman puberondergoed voor jongens met voorgedrukte racestrepen. Raar? Nee; een volledig naar god geragde en geruïneerde Gucci jeans voor €650,-, dat is raar.
Anyway. Speciaal dubbelglas voor in de tuindeuren waar het te pletter gevlogen vogeltje levensecht is ingebrand.
-Nog een kopje koffie, meneer?
Nee, dank u, ik heb er al te verveel op.

Stilte.
Ik betreed dus een stiltegebied. Maar sta eerst even stil bij het bordje. Ik zal niet zeggen dat ik er stil van werd, want dat was ik al. Maar wat een vreemd bordje. In een stiltegebied hoor ik de bladeren ruisen. De wind fluisterblazen. De kleinste vogeltjes tsjirpen. Bijtjes zoemen. Als het echt goed stil is, hoor je zelfs een konijntje glimlachen.
Maar deze bordenmaker hoort heel andere dingen bij de opdracht. In het hoofd. Want in eerste instantie heeft ie ‘stiltegebied’ voor de zekerheid voor Indianen- toeristen vertaald in rooksignalen. Toen dat voor 1,2 Indianentoerist per eeuw niet toepasselijk werd bevonden, gaf ie er in de presentatie een poëtische draai aan:
‘Als het echt stil is, echt heel stil, dan hoor je de wolken door de lucht schuiven’.
Prachtig. Rijkswaterstaat verkocht. Bordje in productie. Bij de aflevering van de bordjes zegt de stagiare die de notulen verzorgt bij deze gelegenheid:
‘Wauw, staat er in elk Nederlands stiltegebied een Tafelberg, dat wist ik niet…’
Iedereen stil.

Geachte heer Zeehandelaar,
Naar aanleiding van Uw brief d.d. 29 juni 2022 jongstleden, aangaande de gehanteerde begrippen op de informatiezuil, gelokeerd benevens de entree Ouderkerkerdijk 150 te alhier, deel ik U het volgende mede: Uw vraag behelst de herkomst en feitelijke betekenis van het begrip ‘ Beredenen’. Uw opmerking dat zowel een internetzoekmachine genaamd Google, alsmede diverse websites, waaronder tevens die van de Politie zelve, hierover tegenstrijdige verklaringen met zich medebrengen, en dat U zich derhalve tot de Beredenen zelven wendt, met als doel enigszins opheldering in dezen te bewerkstelligen, heeft binnen de afdeling Informatievoorziening Publiekelijk Domein, geleid tot de navolgende verklaring, die ik u hierbij ter hande stel teneinde inzage hierbinnen te verkrijgen: ‘ Beredenen kunnen zowel de ambtenaren der Bereden Politie zijn, alsmede de paarden die in casu bereden worden, althans, voor zover de analyses van de beschikbare dossiers deze conclusie rechtvaardigen, want er is intern een tweedeling in begrippenverklaring aan de orde’. Waarbij ik als dienstdoende Korpschef geacht wordt opheldering te verstrekken en deze bij deze gaarne aan U doe toekomen: ik heb werkelijk geen flauw idee.
Hoogachtend,
A.G..M.K van Vlierenkom
Korpschef Beredenen en Anderszins Aanwezigen OpleidingsPerceel
Ouderkerkerdijk 150
1096CR Amsterdam

Slaapwandelen.
Kaakverzwikkend gapend en met wallen onder mijn ogen waar 4 raamprostituees hun complete peespraktijken op kwijt kunnen, stap ik de winkel binnen. Of de verkoper me kan helpen. Nounee, dat denk ik niet. Heeft je collega 3 weken geleden geprobeerd, me helpen. Onder het motto ‘U slaapt beter met een goed advies’ heeft ie me gewikt en gewogen, geknikt en gebogen en me te ruste gelegd op diverse matrassen. Zijn advies: u slaapt beter op een
Hästens Vividius Matras. Kosten €140.000.
Sinds dat advies doe ik geen oog meer dicht op m’n totnutoe naar alle tevredenheid functionerende IKEA Vatnöstrommatras. Ik lig maar te malen en te woelen en te draaien en te zuchten. Dat ik beter slaap op een Vividius en dat ik daar dus niet op lig en dus niet kan slapen. Nog minder oog doe ik dicht door het obscene bedrag van €140.000.
Dat ik dat dus nooitnever kan betalen (bestaan er matras-hypotheken?) en dus nooitnever meer zal slapen. Want waar ik ook op lig, dat zal nooitnever een Vividius zijn. Ik lig dus voorgoed wakker.
De matrasmakelaar kijkt me wazig aan en vraagt wat hij dan voor me kan doen.
Dat bord van de gevel halen! Want dat is de grootste leugen ooit, Oost!
En ik been tollend van het slaaptekort de zaak uit.

Combi.
Sinds 8 jaar drink ik geen druppel alcohol meer. Ik had wel genoeg gehad, zeg maar. En het werd te vaak ‘een dingetje’. Koude kalkoen gestopt. Meteen ook met roken. De Bezoedelde Tempel in de steigers. Nu een gerestaureerd Monument. Wandelen heeft daar aardig wat aan bijgedragen. En zorgt ook nog dagelijks voor de nodige verrassingen. Zoals bij deze naambordjes op een garagedeur.
In mijn heldere hersentjes knettert meteen de curieuze combi. Van het imperium van alcoholhelper Elvin Morton Jellinek met een importeur van wereldwijde rummerken. Delen zij hier samen een opslag en afleverpunt? Worden hier de Campralen Silenco broederlijk opgeslagen naast de Mount Gay Black Barrel Double Cask en Phantom Special Dry?
Natuurlijk niet. Ik weet ook wel, ik heb mavo-4 gedaan ja, dat novarum Latijn is voor ‘nieuw’ en hier zeker niks met rum te maken zal hebben. Maar toch, in combinatie met Jellinek is dat de eerste associatie die mijn hersens maken. Of komt dat omdat alcohol en mijn hersens oude bekenden van elkaar zijn?
Snel even googleloeren: wat is Novarum? Aah. Kliniek voor eetproblemen. Logisch dat die dus bij elkaar hokken.
Respect voor wat beide doen trouwens. Ik wandel verder.
Dankbaar en blij dat ik met beide niks te maken hoef te hebben

Iemand in de stad.
Wat er bij mij meteen binnenkomt zonder kloppen: mijn dochter Mira. Die zag in hetzelfde jaar -1981- het levenslicht als de Dijk. Ik ben misschien nergens goed voor, maar ik stond mooi wel aan de basis van dat prachtmens. En ook: ik vond het de eerste Nederlandstalige muziek wat gewoon geweldige muziek was… en is. Nog steeds. En ook nog: het drummen van Antonie Broek heeft me achter de digitale ketels gejaagd. Wat een fijne trommelaar. En ietsiepietsie beter na te doen en bij te houden dan Jon Bonham, mijn absolute drumgod.
En nog veel meer.
Nooit genoeg.
Hier op de stoeprand vliegt er 40 jaar leven voorbij. Laat het licht nog even aan. Hold on thight, zou ik zeggen.
Triviale info: ik kan me herinneren dat de strofe uit Bloedend Hart ‘ik krab wat aan mijn kont’ bij een omroep veranderd moest worden in ’ik krab wat aan mijn hond’. Hahaha, ridicuul. Meteen opgegoogled: dat was bij de NCRV.
Tenslotte: een stukje reklame vakdeformatie.
Hadden ze die poster niet een beetje toepasselijker kunnen maken? In dit geval van 40 jaar met een rood pennetje’ NOG STEEDS’ gekrabbeld tussen HET en NIET. Of zoiets. Weet ik veel. Later is nu. Toen al. Nog steeds.
Als het maar golft.

Hallo.
Daar staat ze opeens.
Stralend en net zo jong en fris als toen wij verkering hadden.
Mijn jeugdliefde. De Honda Super Club. In diezelfde heerlijke vlaflipkleuren als in 1973.
Ik zie ons weer elke dag samen over de Oostzanerdijk tuffen.
Meestal licht stoned, soms knetter. Mijn haar langer en minstens zo krullend als van Robert Plant- jesus, wat vond ik die goed, heel Zeppelin trouwens.
Mijn naar Patchoeli meurende Afghaanjas wapperend onder mijn Pukkel met schoolboeken. Haar licht-ronkende purrendegesnor als music on the road.
Ze ziet er voor haar 65 jaar beter uit dan ik. Hoe heeft ze dat gedaan?
Mijmerend wandel ik verder.
In mijn hoofd speel ik de drumpartij van When The Levee Breaks… toem-ta-toemtoem-ta-tata-toemtata… stoned van herinneringen.

Smoesjes
Heerlijk woord trouwens. Klinkt als iets lekkers.
We hebben er met z’n allen altijd enorm van genoten.
Vooral op school. Om steeds gekkere te bedenken.
En later op ons werk. Smoesjes om niet te hoeven (komen) werken.
Google ‘smoesjes’ en er gaat een megagroothandel in lulkoek
open. Ik had hier wel een doorkliklink willen plaatsen, maar
mijn kat heeft vannacht op mijn toetsenbord overgegeven
en nu zit de knop om linken toe te voegen helemaal vast.
In smoesjesland groeit de bevolking natuurlijk gestaag en
met z’n tijd mee.
“ De batterij van mijn fiets is vannacht bij het opladen ontploft en zonder doet ie het dus niet, mijn fiets”.
“Mijn zuster is influencer en had mijn wekker nodig om te laten zien dat het koken van een ei wel 6 minuten kan duren”.
En zo voorts.
Maar dan. Een nieuwe. Variant op een bekende. Je officieel
aangeboden door de gemeente.
‘Ja, de brug was dicht! Ik moest opeens een halfuur omfietsen’.
Dat klinkt inderdaad als een smoesje. En een heel raar smoesje. Maar het is de waarheid. Verpakt in smoesjestaal.
Afgesloten. Dat was een betere keus geweest. Berlagebrug Afgesloten.
De ambtenaar in kwestie gebeld. Die gaf me gelijk, maar verdedigde zich met het feit dat een collega de hele gemeentevoorraad letters voor borden zo’n beetje helemaal had opgebruikt en ‘dicht’ nog de enige mogelijkheid was.

Dr Jekyll en Mr Hyde.
In plant(on)aardige vorm. De Duizendknoop.
Ik ken ‘m alleen als aardige leverancier van een levensbeschermend polyfenol, resveratrol. Ontstekingsremmend. Goed voor hart en bloedvaten. Beschermend tegen vrije radicalen. Tegen Alzheimer. Zelfs Corona zou het moeilijk hebben als je het spulletje slikt.
Maar dan dit.
De plant blijkt een killer. Agressief overwoekerend. Ieder ander groen meedogenloos verstikkend. Hel op groene aarde. Geen kruid tegen gewassen.
Dus proberen ze ‘m nu te beheersen met een natuurlijke vijand, een vlo. Die zuigt het leven eruit.
Resveratrol slik ik al jaren. Dat voelt goed. Maar sinds ik langs deze proeflocatie wandelde, heb ik het idee dat er ook evil door mijn aderen stroomt.
U bent gewaarschuwd.

Hoog onnodig.
Het is denk ik dik 25 jaar geleden. De campagne voor Gran Dorado.
Mensen waren het in de campagne behoorlijk kwijt. Zo goed als overspannen of overwerkt.
Die moesten er hoognodig even tussenuit.
In mijn grijzecellenarchief echoot vooral een radiocommercial.
Waarin een man op het eind zegt:
‘dan ga ik de tuin stofzuigen’ .
En dan de conclusie op meewarige toon: die moet er hoognodig even tussenuit.
Volgens mij uit de pen van legendarische copywriter Hans van Walbeek. De radiocommercials van de illustere Kees Sterrenburg
En wat was dat belachelijk, de tuin stofzuigen. Vonden we allemaal.
Dat deed je niet. Dat deed niemand. Veel gekker kon je en het niet worden.
Het is 25 jaar later. Ik kijk naar een man die het hele Rembrandtsplein aan het stofzuigen is.
Doe moet er niet hoognodig even tussenuit. Het is zijn baan.
Zijn we alleen ouder geworden of ook gekker?
Ik denk beide. En moet hoognodig even een stukje doorlopen.

Vliegkuren.
“Namens gezagvoerder Ostrega en zijn bemanning heet ik u welkom op vlucht VY9406 van Amsterdam naar Alicante,
Mijn naam is Marjolijn ten Heuvel en ik ben uw purser op deze vlucht.
De vliegtijd naar Alicante bedraagt zo’n 102 uur en 35 minuten.
De vlucht zal zonder eten en drinken uitgevoerd worden en gaat direct, zonder tussenstops, via Reykjavik, St Peterburg, Boekarest, Rome, Brussel, Leipzig, Bordeaux, Lille, Ajaccio en Madrid.
Wij danken u voor uw keuze van Vueling en wensen ontzettend veel sterkte tijdens deze slopende vlucht”.

Wakker worden!
Ook wandelland kent komkommertijd. Kom niks tegen dat geest en pen prikkelt. Of het gebeurt, hangt of staat net daar waar ik niet loop en is weer weg als ik daar aankom. Net zoals de nieuwe liefde in mijn leven, zeg maar. Een soort van kwantumfysica in het groot.
Maar dan. Wat hebben we hier?
FreshSlaap. De combi van Engels en Nederlands ontgaat mij en iedereen totaal.
Een potentieel nieuwe patiënt schijnt zo lang naar die onbegrijpelijke Strange Naam te hebben staan kijken, dat ie op straat in slaap is gevallen. Was ie wel aan toe trouwens, aan dat dutje.
Wie verzint zo’n naam? En had FrisSleep ook gekund? Of denkt men dan dat je door een Axe-gedeodoreerde hunk wordt gesleept met je pechauto?
Goed.
FreshSlaap had Dr Snurk dus zelf bedacht (lijkt me). In ieder geval goedgekeurd.
Maar… bij een naam hoort een logo had ie ergens gelezen. Dus vraagt ie z’n 14jarige nichtje met een tekenapp op d’r i-pad. En waar komt die mee? Met een kies! En Dr Apneu plakt beide onzinverzinsels gewoon op z’n praktijk.
Die ligt duidelijk niet wakker van een hoop onzin op z’n raam.

Blij gevoel.
Mijnheer van Kesperen schuifelt met kleine, korte stapjes achter zijn rollator.
Van het half uurtje buiten probeert ie elke keer een kleine ontdekkingsreis te maken.
Dat levert deze keer een mooie ervaring op. Daar staat een bijzondere fiets. Het ontbreken van het zadel is niet wat van Kesperen opvalt.
Het is het frame.
Hij kijkt om zich heen. Hij is alleen in de straat. Voorzichtig aait hij de fiets. Het hele frame van onder tot boven. En terug. En houdt het stuur goed vast. Sluit zijn ogen. En graaft in zijn 94 jaar oude prefrontale cortex.
Ja…daar staat hij. 14 jaar oud. Naast de fiets van zijn vader. Hij voelt met zijn jonge hand aan de band.
Ja hoor…zelfde gevoel, zelfde spul.
De oude van Kesperen opent nu zijn ogen weer, glimlacht en denkt:
‘En toen was iedereen al blij met alleen 2 banden van hout…’

Oordelen is killing.
Te snel oordelen is mogelijkhedenmoord met voorbedachte rade. Niet alleen de ander is slachtoffer. Jijzelf ook. Je schaamt je dood.
Ik zie het bord.
En denk meteen: onee hè, niet weer eentje: Meer dan alleen een…
Zo vaak gebruikt. De armoedige leegheid ervan. De nietszeggendheid. Het kerkhof van originele gedachten.
Meer dan alleen een…. Wordt altijd gebruikt door diensten en producten die juist alleen maar dat zijn wat ze zijn. Meer dan alleen een nietmachine. Meer dan alleen een makelaar. Meer dan alleen een fietsband. Meer dan alleen een begraafplaats. Wat dan? Wat voor ‘meer’ kun je lijken en nabestaanden bieden? Gekscherend wandel ik door. Meer dan een wandelaar. Even verderop. Nog een bord .
Oeps.
Beeldentuin en wandelpark. Tuurlijk. De rust. Een begraafplaats is de ideale plek om te wandelen als er mooi groen is ( en dat is er) en te genieten van mooie beelden (en die zijn er).
Ik sta weer buiten het hek. Ik schaam me dood.
Morgen alvast een plekje reserveren.

Bepaald.
Bepaalde woorden zijn soms heel bepalend. In een bepaald geval, zoals hier bij de Chinese Kruidenwinkel, is het het woord ‘bepaalde’ zelf.
Als in een opsomming iets bepaald is, zijn alle andere ietsen per definitie onbepaald.
Volgens het raammenu van ziektes, klachten en aandoeningen kun je hier gewoon al je ellende onbepaald en dus onbegrensd, ongedefinieerd en ongedetaileerd omschreven op de toonbank donderen.
En hop, er is een kruid tegen gewassen.
Behalve bij de oor, neus en oogproblemen.
Dan zijn er dus bepaalde problemen waar de kruiden blijkbaar geen raad mee weten.
Begrijp me goed, ik heb bepaald niets tegen geneeskrachtige kruiden.
Alleen: dat bepaalde valt bepaald op. Nogal bepalend voor de rest van de opsomming.
Verder heb, bepaald of onbepaald, nergens last van.
En wandel verder.

England.
Nee, geen typo. Eng land is Nederland eigenlijk. En altijd geweest.
Dat zie je hier heel duidelijk. Straat en plein lopen in elkaar over.
Er zit amper 30 meter tussen. Maar een wereld van verschil.
Allebei schrijvers. In dezelfde periode. Tussen 1825-1886.
Jacob Jan Cremer een scribent met een goed hart. Schreef altijd sociaal bewogen, o.a een vlammend protest tegen kinderarbeid (Fabriekskinderen) en doneerde zijn honorarium vaak aan goede doelen.
Conrad Busken Huet was een zeurderige criticus, vaak over Cremer’s werk. Ritselde overal baantjes via vrindjes en was in Indië, reis betaald door de overheid, de griezel die de Nederlandse regering adviseerde hoe de plaatselijke pers aldaar in toom te houden.
Conrad krijgt een plaquette, Jacob Jan niet.
Aan de straat herken je de staat. Bah. Eng land.